Twijfelend de preekstoel af
Kerkistisch is ds. W. van ’t Spijker niet. „Mijn ideaal is een brede katholieke gereformeerde kerk, een kerk waar alle gereformeerden, van oud gereformeerd tot en met gereformeerd vrijgemaakt, onderdak kunnen vinden.” Is dat haalbaar? „Het is onze plicht.”
De christelijk gereformeerde ds. W. van ’t Spijker was vorige week 25 jaar predikant. Een interview hoeft niet zo nodig: „Doen veel predikanten dat?”Het jubileum ging niet stilzwijgend voorbij. Zondag werd er in een speciale kerkdienst aandacht aan geschonken. Voor de gelegenheid betrad vader W. van ’t Spijker, emeritus hoogleraar kerkgeschiedenis aan de Theologische Universiteit Apeldoorn, de preekstoel van de christelijke gereformeerde Pniëlkerk in Hilversum-Centrum. De tekst was identiek aan de bevestigingstekst van 25 jaar geleden: 2 Kor. 3:5: „Onze bekwaamheid is uit God.” Ds. Van ’t Spijker: „Ik weet nog goed wat mijn vader bij de bevestiging zei: „Ik heb je dominee gemaakt, nu moet je nog dominee worden.””
Laatbloeier
Het was niet vanzelfsprekend dat zoon Willem in het voetspoor van zijn vader zou gaan. „Ik kan niet zeggen dat ik diep bezig was met het geloof toen ik op de middelbare school zat. Ik kwam uit een gezin waar de Heere werd gediend, maar daar hield het bij mij ongeveer op.”
Pas in de latere jaren op de middelbare school kwam de gedachte op om theologie te gaan studeren. De keuze werd gemaakt in de examenklas. „Ik was een echte laatbloeier, heb acht jaar over het gymnasium gedaan en was toen dus twintig jaar.” De jonge Van ’t Spijker besloot zich aan te melden bij het curatorium van de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA). Hij werd aangenomen.
Helemaal verbaasd was hij daar niet over. „Soms denk ik dat het curatorium zich een beetje verplicht voelde. Mijn vader was in Apeldoorn hoogleraar, net als mijn destijds aanstaande schoonvader, prof. dr. J. van Genderen.”
Opmerkelijk was dat Van ’t Spijker nog geen belijdenis had gedaan. „Ze vroegen me er tijdens het gesprek ook naar: „Waarom bent u nog dooplid?”” Willem had met zijn vriendin afgesproken samen belijdenis te doen. Het was wachten op het moment dat zij zover was. Ds. Van ’t Spijker: „Nu zou ik het niet meer zo doen. Belijdenis doen is een persoonlijk ding.”
Existentieel
Op de universiteit kwam Van ’t Spijker in aanraking met het werk van Maarten Luther. Het boeide hem: de wanhopige vraag van Luther, „Hoe krijg ik een genadig God?”, en het advies van Luthers biechtvader Johann von Staupitz, „Let op het werk van Christus.”
Herkenbaar? „Niet existentieel. Natuurlijk krijg je wel met zulke dingen te maken in je leven, maar ondersteboven ben ik er nooit van geraakt. Zou de persoon ook geen rol spelen? Luther stond op een kruispunt in de kerkgeschiedenis, vooraan in de linie. Heeft hij daarom niet zulke klappen gehad?”
Twijfels gingen echter ook ds. Van ’t Spijker niet voorbij. „Ik heb wel eens momenten gehad dat ik van de preekstoel afliep en tegen mezelf zei: „Je hebt de gemeente een mooi verhaal voorgehouden, Van ’t Spijker, maar wat als het niet waar is?””
Op zulke momenten grijpt de predikant naar zijn psalmboek. „Als ik dan die mooie versregels lees, weet ik het weer: het is toch echt. Het is waar.”
In zijn tweede gemeente, het Groningse Stadskanaal, kende ds. Van ’t Spijker een periode dat „de rek eruit was.” „In die tijd ervoer ik sterk dat ik mezelf niet staande kon houden of in de hemel kon zetten.” ’s Nachts lag hij vaak wakker. Ook toen bood het psalmboek uitkomst: „Ik heb een tijd gehad dat ik iedere nacht zong. In mezelf; mijn vrouw sliep gewoon. Psalm 56: „Ik roem in God; ik prijs ’t onfeilbaar Woord” of een gezang: „Laat Hem besturen, waken, ’t is wijsheid wat Hij doet.” Zo kon ik me vasthouden aan Gods beloften.”
Bandbreedte
De gemeenten die de predikant heeft gediend, Heerenveen (1983-1989), Stadskanaal (1989-1996) en Hilversum-Centrum (2004-heden) en zijn periode als zendingspredikant in Zuid-Afrika (1996-2004), hebben hem „bewust gemaakt van het belang van kerkelijke eenheid.” In veel van zijn gemeenten was sprake van een meer of minder intensieve samenwerking met de plaatselijke Nederlands gereformeerde of vrijgemaakte kerk. Ds. Van ’t Spijker: „Eenheid is geen theorie, maar wezenlijk voor het christelijk geloof.”
De predikant werd vorig jaar gekozen tot voorzitter van het deputaatschap voor de eenheid van de gereformeerde belijders, als opvolger van prof. dr. J. W. Maris. Zijn ideaal, zegt hij, is een brede katholieke gereformeerde kerk; een kerk waar alle gereformeerden, van oud gereformeerd tot en met gereformeerd vrijgemaakt, onderdak kunnen vinden.
Of dat haalbaar is? „Het is onze plicht. Het is iets dat ons geschonken wordt. Ik geloof dat de gereformeerde belijdenisgeschriften voldoende bandbreedte hebben om heel de gereformeerde gezindte in een kerk onder te brengen.”