Geloof en moraal staan niet los van elkaar
De rol van de godsdienst in het openbare leven ligt duidelijk onder vuur. Op positiekeuzes die mensen op grond van hun religieuze overtuiging maken en in het publiek uitdragen, wordt heel venijnig gereageerd. Die kritiek komt niet van enkelen, maar wordt in het hedendaagse Nederland tamelijk breed gedragen. De tijd is voorbij dat de (christelijke) godsdienst beschouwd werd als de bron van alle deugd.
Nu was die benadering ook niet wat we hebben moeten. In de 19e eeuw werden kerk en godsdienst vooral beschouwd als nuttig met het oog op de handhaving van rust en orde in de maatschappij en voor de zedelijke vervolmaking van de mens. Niet voor niets kwamen zij die zich verbonden wisten aan de gereformeerde belijdenis daartegen hartgrondig in verzet.Thans krijgen religieuze groeperingen de wind van voren als zij met hun afwijkende opvattingen naar buiten treden. Dat geldt voor een nieuwkomer als de islam, maar ook voor gereformeerden die zich vanouds sterk verbonden weten met onze natie en haar ontstaansgeschiedenis. Er is voor hen sprake van een ontervingsproces.
Verlichting
Nu moeten de gereformeerde gezindte zich in dit debat niet opwerpen als verdediger van de godsdienst of van het christendom. Er bestaan immers een heleboel godsdiensten. En ook binnen het christendom heb je heel veel varianten. Varianten die soms ver van elkaar afstaan en elkaar dan ook intensief bestrijden.
Godsdienstige stromingen die, zoals dat heet, door de verlichting zijn heen gegaan, roepen in onze maatschappij niet zo veel verzet op. In hun opvattingen over mens en maatschappij wijken ze niet veel af van de heersende opinies. Bovendien zijn ze tolerant en vallen de ander niet lastig met exclusieve waarheidsclaims. Wat hen betreft mag ieder op zijn eigen manier zalig worden. Ook in ethische debatten menen ze niet de waarheid in pacht te hebben. Politiek en godsdienst zijn voor hen tamelijk gescheiden werelden.
Niet zonder betekenis in dit verband is wat Femke Halsema, de fractievoorzitter van GroenLinks, begin deze maand hierover opmerkte in een interview in deze krant. Religieuze waarheidsclaims moeten zich volgens haar beperken tot specifiek religieuze zaken, zoals de kruisiging en opstanding van Christus. Maar bij ethische en politieke kwesties mogen mensen zich in het publieke debat niet beroepen op Gods gebod of op de Bijbel. Want dan hanteren ze argumenten die voor anderen niet toegankelijk zijn en die zij niet over kunnen nemen. En de argumenten van de ander worden niet serieus genomen, omdat ze in strijd zouden zijn met bepaalde godsdienstige uitgangspunten.
tussenkop (u16(Schriftberoep
Maar voor orthodoxe christenen (en hetzelfde geldt voor orthodoxe moslims) hangen leer en leven samen. Godsdienst is niet alleen een zaak van de binnenkamer, maar heeft ook betrekking op het dagelijks leven met anderen. Geloof en moraal zijn niet te scheiden. Christenen, althans orthodoxe christenen, zullen bij allerlei belangrijke kwesties en problemen waarmee zij geconfronteerd worden vragen naar de wil van God, zoals Hij die in Zijn Woord heeft geopenbaard. Wat zegt de Bijbel over deze zaak? Die is gezaghebbend, niet alleen voor het persoonlijk leven, maar ook voor zaken op macroniveau.
In ieder geval zijn voor Bijbelgetrouwe christenen, die die naam met recht willen dragen, Bijbel en moraal met elkaar verbonden. Dat betekent niet dat al onze positiekeuzes heel direct met de Bijbel te maken hebben. In een aantal gevallen is die lijn er echter wel degelijk. Dat behoeven we ook niet te verhullen. Zeker niet bij meer fundamentele discussies. Ook al is de kans groot dat men een dergelijk beroep op religieuze motieven als irrelevant en irritant beschouwt. Of het nu gaat om de rol van de vrouw in het gezin en de politiek, om embryoselectie of om homoseksualiteit.
Nu is dat Schriftberoep niet altijd zo gemakkelijk. Er moet immers een grote afstand in tijd en cultuur worden overbrugd. Zo plaatsen ontwikkelingen op medisch terrein ons voor dilemma’s waar vorige generaties, laat staan de Bijbelschrijvers, niet mee te maken hadden. Maar daarbij is wel van doorslaggevend belang hoe men de Bijbel ziet. Is dat het onfeilbare Woord van God, waarvan de schrijvers ten volle geïnspireerd waren door Gods Geest, of is daarin slechts een bonte verscheidenheid van authentieke religieuze ervaringen gebundeld? Bij de laatste visie, die men in de protestantse kerken helaas op grote schaal aantreft, is het begrijpelijk dat men met allerlei Bijbelse lijnen in deze tijd niet zo veel meer kan en dat men het op sommige punten inmiddels beter meent te weten dan Paulus of andere Bijbelschrijvers.
Maar ook bij een meer orthodoxe Schriftbeschouwing is het gevaar reëel dat mensen zich sterk laten beïnvloeden door de heersende opvattingen. Dat men de Bijbelse boodschap op allerlei punten aanpast en afzwakt. En dat zowel om in eigen kring aanvaardbaar te blijven, als in een poging om het gesprek met de buitenwereld in stand te houden. Men wil daar niet al te zeer uit de toon vallen. Wie de ontwikkelingen enigszins gevolgd heeft, zal geen moeite hebben om hiervan allerlei voorbeelden op te sommen. Daarbij komt dat er in het algemeen een tendens is om niet langer uit te gaan van vaststaande, voor alle tijden geldende waarheden. Die zouden al te zeer de vrijheid van de mens, ook die van de christenmens, belemmeren om zijn verantwoordelijkheid op eigen wijze te beleven.
tussenkop (u16(Fundamentele controverse
Betekent dat dat in dergelijke situaties een inhoudelijke discussie met ongelovigen of mensen die op een vrije manier met de Bijbel omgaan, onmogelijk geworden is? En wat te denken van het tegenwoordig overheersende standpunt dat dergelijke fundamentalistische principes volstrekt niet passen in de publieke discussie? Dat laatste betekent eenvoudigweg dat er in onze maatschappij geen overeenstemming bestaat over de regels voor het publieke debat. Dat is dan niet anders. In ieder geval moeten we ons niet de mond laten snoeren door een seculiere meerderheid, die maar al te graag aan iedereen het Franse laïcistische model zou willen opleggen. Het vreemdelingschap van de christen in deze wereld komt ook daarin tot uitdrukking dat wat voor hem gezaghebbend en waardevol is, door velen niet als zodanig erkend wordt.
Dat alles betekent nog niet dat een zinvolle discussie tussen Bijbelgetrouwe christenen en anderen onmogelijk is. Vanouds is er in de christelijke traditie gesproken over de relatie tussen Gods geboden en het natuurrecht. In hoeverre kunnen mensen met behulp van het licht der natuur c.q. het licht der rede tot juiste standpunten komen? Al te optimistisch kunnen we daarover niet zijn. Dan zouden we voorbijgaan aan het ingrijpende karakter van de zondeval. Het menselijk verstand is verduisterd, maar gelukkig is er ook onder hen die niet (willen) weten van Gods openbaring, nog enig besef van goed en kwaad.
tussenkop (u16(Hebzucht
Voor ons zijn loterijen in strijd met het tiende gebod: Gij zult niet begeren. Maar ook wie daarvan niet weten wil, kan het als een wezenlijk bezwaar zien dat loterijen en casino’s de hebzucht van de mens aanwakkeren. En het feit dat mensen, vaak sociaal-zwakke mensen, verslaafd kunnen raken aan het gokken, kan voor hen een reden te meer zijn om een pleidooi te voeren voor het inperken van allerlei gokmogelijkheden.
Er is echter geen reden om erg onder de indruk te zijn van dat verwijt. Zonder wetten en regels kan geen maatschappij in stand blijven. We hebben niet voor niets een Wetboek van strafrecht en daarnaast legt de overheid ons nog vele verplichtingen op, die soms strikt en soms minder strikt gehandhaafd worden. Of je het er nu mee eens bent of niet. Op het politieke proces waarin die wetten en regels tot stand komen, proberen ook ”fundamentalistische gelovigen” hun invloed uit te oefenen.
Zo is het ook in de lopende discussie over embryoselectie van belang om te wijzen op het hellend vlak dat zich hier openbaart. Wat te doen wanneer de kans op een ernstige aandoening heel reëel is, maar wel minder dan 50 procent? En hoe ernstig moet die aandoening zijn? Bovendien lopen keuzevrijheid en keuzedwang gemakkelijk in elkaar over. Ook mensen die niet willen weten van God als de Schepper van het leven, waarover de mens niet eigenmachtig mag beschikken, zouden voor deze problemen gevoelig moeten zijn.
Maar niet altijd bestaan er nog dergelijke aanknopingspunten. In discussies over homohuwelijk en homoseksualiteit zijn die tegenwoordig nauwelijks meer te vinden. Gelijkstelling van homoseksuele relaties met de normale man-vrouwverhouding is in betrekkelijk korte tijd geworden tot een seculier dogma. Wie er anders over denkt, maakt zich schuldig aan discriminatie en dat geldt als een zwaar verwijt. Vandaar ook de felle reacties als het gaat om gewetensbezwaarde trouwambtenaren of wanneer christelijke organisaties hun eigen opvattingen daarover in praktijk willen brengen. Nee, ook in orthodoxe kring zal men voortaan dit seculiere dogma moeten onderschrijven.
Trouwens ook ten aanzien van embryoselectie is er lang niet altijd begrip voor de principieel gemotiveerde bezwaren. De columniste Elsbeth Etty diskwalificeerde in NRC Handelsblad de politici van de ChristenUnie in dit verband als „fanaten, fundamentalisten en tirannen.” In ieder geval zijn ze dan niet erger dan die van de CPN, waar Etty in haar jonge jaren toe behoorde. Rouvoet en de zijnen zouden de gezondheid van andere mensen ondergeschikt maken aan hun religieuze overtuiging. En dat geldt tegenwoordig als een zware beschuldiging. Dat iemand een religieuze overtuiging heeft, is nog tot daaraan toe, maar als hij die aan anderen wil opleggen is dat zonder meer een aantasting van de mensenrechten.
tussenkop (u16(Intolerantie
Soms gaat het om tamelijk pragmatische voorschriften. In andere gevallen zijn wettelijke verplichtingen een directe concretisering van fundamentele overtuigingen die men heeft ten aanzien van mens en wereld. Overtuigingen die mensen met elkaar delen of ten aanzien waarvan ze wezenlijk met elkaar verschillen. Discussies over de diepste vragen zijn meestal niet gemakkelijk. De rede brengt ons wel een heel eind, maar laat ons op een gegeven moment in de steek. En het gevoel is ook maar een onbetrouwbaar en weinig stabiel kompas.
Het probleem is echter dat seculiere woordvoerders in toenemende mate alleen hun eigen uitgangspunten en gedachtepatronen acceptabel vinden voor het publieke debat. Wie vanuit zijn geloofsovertuiging met bepaalde argumenten komt, wordt nog wel geaccepteerd als die aansluiten bij de heersende opvattingen. Hij moet er echter op rekenen dat hij buiten de orde wordt verklaard als ze daar fors tegenin gaan. Dat is een vorm van intolerantie die zich in onze tijd steeds sterker manifesteert. De voorbeelden daarvan liggen helaas voor het oprapen.