Vredesplan voor Israël is zwaktebod
De Amerikanen geven het niet op. De Amerikaanse afgezant William Burns heeft donderdag met Israëliërs en Palestijnen gesproken over een ontwerpvredesplan dat door het zogenoemde kwartet voor het Midden-Oosten (Verenigde Staten, Europese Unie, Rusland en VN) is gelanceerd. Het plan is het zoveelste dat het conflict tussen Israëliërs en Palestijnen beoogt bij te leggen. Ook het huidige initiatief maakt grote kans op de grote stapel mislukkingen te belanden.
William Burns inventariseert de bedenkingen die Israëliërs en Palestijnen uiten. De bedoeling is dat het kwartet voor het Midden-Oosten aan de hand daarvan het plan bijstelt. In december moet dan de definitieve versie worden aangekondigd. Israëliërs zijn bang dat de Wegenkaart -zoals het plan heet- van hen concessies eist die leiden tot een verdere erosie van de veiligheid van de burgerbevolking. De Palestijnen zouden garanties zien voor het tijdschema waarover het plan spreekt.
Bush overhandigde vorige week het zes pagina’s tellende document aan de Israëlische premier, Ariel Sharon, bij het bezoek van de Israëlische leider aan Washington. Het plan bestaat uit drie fasen. In de eerste fase -tot mei volgend jaar- geldt een wapenstilstand. De Israëliërs moeten hun troepen terugtrekken naar de posities van voor 28 september 2000, toen de huidige golf van geweld uitbrak. Israëliërs en Palestijnen zullen over moeten gaan tot „veiligheidssamenwerking.”
Voor Israël houdt de terugtrekking een groot risico in, omdat het voor terreurgroepen makkelijker zal worden zelfmoordmissies uit te voeren. Israël wil dan ook een garantie dat de Palestijnse veiligheidstroepen de aanslagen verijdelen. Het bezwaar dat Sharon donderdag tegen het plan uitte, had dan ook betrekking op het ontbreken van een sterke veiligheidscomponent.
De Palestijnse Autoriteit moet verkiezingen voor een premier organiseren. Dat betekent dat de Palestijnse leider Yasser Arafat weggepromoveerd zal worden naar een ceremoniële rol. In zijn nieuwe baan krijgt hij weinig te zeggen over de dagelijkse politiek. Evenals Sharon acht de Amerikaanse regering Arafat ongeschikt de Palestijnen nog langer te leiden. Arafat vindt zich daarvoor juist uiterst capabel en hij voelt er niets voor een ondergeschikte rol te gaan spelen.
De Palestijnen moeten ook hun tal van veiligheidsdiensten onder het beheer van de minister van Binnenlandse Zaken brengen. Tot nu toe stond Arafat aan het hoofd van het veiligheidsapparaat. Hij heeft het de afgelopen twee jaar niet of nauwelijks laten optreden tegen de Palestijnse terreurnetwerken en hij geeft daarbij soms tegengestelde orders. De veiligheidsdiensten op de Westoever verkeren trouwens in een verzwakte situatie, die is ontstaan door de militaire acties van het Israëlische leger. De vraag is of zij bij machte zijn tegen de terreurgroepen op te treden. Fatah-functionaris Hani al-Hassan zal de nieuwe minister van Binnenlandse Zaken worden. Hij zou tegen terreuraanslagen op Israëliërs zijn en het huidige gewelddadige conflict willen ombuigen in een vreedzame protest tegen de bezetting.
Tijdens de tweede fase van het plan -mei tot december volgend jaar- moet er een voorlopige Palestijnse staat worden uitgeroepen, met tijdelijke grenzen. In de derde fase gaan Israëliërs en Palestijnen onderhandelen over een definitief vredesakkoord. Daarbij zullen hete hangijzers ter sprake komen, zoals de definitieve grenzen tussen Israël en Palestina, de status van de stad Jeruzalem, de Palestijnse vluchtelingen en het lot van de Joodse nederzettingen. Tegen het einde van 2005 moeten beide partijen deze onderhandelingen afronden.
Israëlische commentatoren geloven dat het plan vooral bedoeld is om de Arabieren gerust te stellen. Abraham Ben-Zvi van het Jaffee-centrum voor strategische studies van de universiteit van Tel Aviv schreef dat, nu de Amerikaanse regering druk bezig is met de kwestie Irak, Bush aan landen als Saudi-Arabië en Egypte wil laten zien dat hij nog steeds vastbesloten is het Palestijnse probleem op te lossen. De Amerikaanse president heeft de steun van de gematigde Arabische landen nodig voor een operatie tegen Irak.