Dam tegen verspilling
Een bramendeksel op de aardbeienjam. Een fout etiket op het bakje champignons. Onverkoopbaar, oordelen producenten. Ze vernietigen deze waar of leveren de levensmiddelen af bij een voedselbank.
Producenten dumpen jaarlijks voor circa 0,9 miljard euro aan levensmiddelen. De producten die de Nederlandse voedselbanken van de ondergang redden, vertegenwoordigen een straatwaarde van zo’n 25 miljoen euro. Het lijkt niet meer dan een druppel op een gloeiende plaat. Toch is het een uitkomst voor de 13.000 huishoudens die wekelijks van een krat boodschappen worden voorzien.Tienduizend papaja’s, 16.000 zakjes tijgernootjes, 20.000 potten conserven; steeds meer bedrijven kloppen met hun producten aan bij de voedselbank. „Dat versterkt hun sociaal-maatschappelijke gezicht en bespaart hun de nodige euro’s”, weet Clara Sies, voorzitter van de Stichting Voedselbank Nederland. „Een ton levensmiddelen laten vernietigen kost, afhankelijk van het product en de verpakking, tussen de 60 en 100 euro.”
Grote jongens als Unilever, Heinz, Super de Boer en the Greenery melden zich vrijwel wekelijks bij de Rotterdamse vestiging van de voedselbank, waar Sies kantoor houdt. Anderen, waaronder kruidenfabrikant Verstegen, laten af en toe hun gezicht zien. Sies is tevreden met het huidige aanbod, al mag het van haar wel ietsje breder worden. Ze probeert regelmatig nieuwe bedrijven te paaien.
De voedselbanken willen een dam opwerpen tegen verspilling, maar er zijn grenzen. „We kunnen nooit álle verspilling voorkomen. Wanneer iedereen zijn spullen op onze stoep zou droppen, krijgen klanten bedorven waar omdat de verwerking te lang duurt.”
Schuldsanering
Sjaak en Clara Sies zetten in 2002 in Rotterdam Nederlands eerste voedselbank op poten. Het initiatief van het echtpaar krijgt breed navolging. Nederland telt inmiddels 107 voedseluitgiftepunten. Ze zijn bij de Stichting Voedselbank Nederland of bij de Federatie Voedselbank Nederland aangesloten. De stichting en de federatie leefden enkele jaren in onmin, maar de vrede is weer getekend, vertelt Clara Sies, voorzitter van de Stichting Voedselbank Nederland. „We presenteren ons uiterlijk 1 januari als één geheel onder een nieuwe noemer.”
De voedselbanken hebben gezamenlijk zo’n 13.000 afnemers. De helft van hen zit in een schuldsaneringstraject. Vijfentwintig procent is allochtoon. Eenoudergezinnen en 65-plussers met alleen een AOW-uitkering vertegenwoordigen 40 procent van de afnemers.
De hulp van een voedselbank eindigt na drie jaar. Of eerder, wanneer uit de halfjaarlijkse toetsing blijkt dat het extraatje niet meer nodig is. De grens ligt, na aftrek van de vaste lasten, op een te besteden bedrag van 150 euro per maand voor een eenpersoonshuishouden en op 200 euro voor een echtpaar. Voor elk kind dat tot het huishouden behoort, wordt er 25 euro bijgeteld. „Mensen die sjoemelen zijn niet meer welkom. Heeft iemand kinderen, dan strijken we meestal over ons hart. Jongeren mogen niet de dupe worden van het gedrag van de ouderen.”
Verfrommelde blikken
De levensmiddelen komen meestal direct van de producenten naar de voedselbank, in elk geval nooit van de plaatselijke supermarkt. Ze worden om diverse redenen afgedankt. Omdat de kleur van het deksel niet klopt, een etiket ondersteboven zit of vanwege een foute spelling op de wikkel. Deze levensmiddelen overleven de eindkeuring niet, terwijl de inhoud dik in orde is.
Voedselbanken krijgen regelmatig zuivel aangeboden. „Een winkelier heeft een zuivelproduct graag 14 dagen voor het verstrijken van de houdbaarheidsdatum in huis. Op dag dertien raakt de producent het dus niet meer kwijt. Wij zijn blij als hij het bij ons aflevert, omdat dit bijdraagt aan de armoedebestrijding”, zegt Sies.
Tegelijkertijd vindt de voorzitter dat producenten op een vreemde manier met missers omgaan. „Als een vorkheftruck in een overslagbedrijf tegen een pallet aanrijdt en een deuk in een aantal blikken veroorzaakt, zoekt het personeel niet uit welke blikken verfrommeld zijn, maar wordt de complete pallet afgevoerd.”
Geen gezondheidsfreaks
De samenstelling van de voedselbankpakketten varieert dankzij het wisselende aanbod. De ene keer krijgen klanten drie flessen frisdrank, een week later bijvoorbeeld twee zakken chips of vier rollen snoep. Sies: „We zijn geen gezondheidsfreaks, die zich blind staren op de Schijf van vijf.” Standaard bevat een pakket tenminste tien artikelen, waaronder de top 4 van de voedselbanken: brood; verse groente of blikgroente; fruit en pasta; aardappelen of rijst.
Soms is het extra genieten. „Ooit konden we in januari gerookte zalm, paling en carpaccio aanbieden. En we hebben veel lol wanneer onze klanten als eersten verse asperges op hun bord krijgen.”
Verrassingen niet uitgesloten
Overproductie speelt voedselbanken in de kaart. Schort er iets aan de afstemming tussen producent en supermarkt? „Die kan altijd beter”, stelt Peter Boterman, woordvoerder van Heinz. „Maar hoe efficiënt de partijen vraag en aanbod op elkaar proberen af te stemmen, verrassingen zijn niet uitgesloten. Een product kan minder verkopen omdat de temperatuur lager blijft dan verwacht. Of een actie van de concurrent rijdt ons in de wielen.”
Boterman spreekt liever niet van overproductie. „Het ketenproces valt niet volledig te voorspellen.”
Gerbert van Genderen Stort, woordvoerder van Unilever, is dezelfde mening toegedaan. „Het woord overproductie impliceert dat wij bewust teveel zouden maken. Het tegendeel is waar. Unilever produceert op basis van een voorspelde vraag. Die wordt mede bepaald aan de hand van informatie van supermarkten. Desondanks ontstaat soms een overschot, omdat de verkoop achterblijft. Zo levert een zachte winter minder erwtensoepklanten op.”