Profetisch voorzegd
In het begin van de twintigste eeuw voorzegde de wereldwijd bekende Amerikaanse methodistische evangelist John Raleigh Mott (1865-1955) dat Korea het eerste niet-christelijke land in de wereld zou zijn dat een machtig christelijk land zou worden. Het voornaamste type christelijk geloof van de Koreaanse kerken zou gekenmerkt zijn door de begrippen conservatief, Bijbelgetrouw, vroom, missionair, offerbereid, de zondag waarnemend en ochtendgebed bij het krieken van de dag.
Na twee bezoeken aan Zuid-Korea kan ik alleen maar bevestigen dat die profetie is uitgekomen. Mott had het over „het voornaamste type” geloofsleven. Ik richt me in hoofdzaak op een van de twee grote presbyteriaanse kerken, een kerk van gereformeerde signatuur met 3 miljoen leden, die in Seoul verschillende gemeenten telt, waaronder de oudste kerk in Korea, en een gemeente van 15.000 leden, waar ik te gast was. Lijdensgeschiedenis
Twintig eeuwen geleden ging het Evangelie de wereld in, beginnende van Jeruzalem, koers zettend naar de toenmalige wereldcentra in het Midden-Oosten en Europa: Efeze en Antiochië, Rome en Athene. Het zou negentien eeuwen duren voordat de Heilige Geest ook Korea bereikte, om precies te zijn in 1885.
Toen de eerste zendelingen voet aan wal zetten, waren er al vijf christenen, die door een Chinees waren gedoopt. Er was ook al een Koreaanse vertaling van de Evangeliën van Lukas en Johannes, die al spoedig werd gevolgd door een vertaling van het Nieuwe Testament (1887) en later van het Oude Testament (1911). Onafhankelijk van elkaar betraden ongeveer in dezelfde tijd methodistische zendelingen uit Amerika en presbyteriaanse uit Schotland het land.
In 1890 was een op de duizend Koreanen christen, in 1930 een op de vijftig. Tussen deze twee jaartallen lag een grote opwekking in de jaren 1905 tot 1907. Mensen kwamen in groten getale tot bekering, met publieke belijdenis van hun zonden. De grote doorbraak kwam echter na de Koreaanse Oorlog (1950-1953). In 1995 was een op de twintig (Zuid-)Koreanen christen, vandaag is dat een op de vijf, in totaal 12 miljoen.
De stormachtige groei van de kerk(en) wordt algemeen teruggebracht op het grote lijden dat de Koreanen moesten doormaken, eerst gedurende de 35 jaar durende Japanse overheersing en vervolgens tijdens de communistische overheersing van Noord-Korea, die werd gevolgd door de inval in Zuid-Korea met een drie jaar durende oorlog van 1950 tot 1953. Tientallen massamoorden waren het gevolg. Op 15 augustus 1945 werd door de Jappen nog een gruwelijk plan beraamd voor een massale moord op christenen; op 18 augustus kwam echter de ’bevrijding’. De christenen waren in die hele periode opgevallen door hun moedige, standvastige houding. Het boeddhisme had de mensen geen enkel houvast geboden. De kerk ging een periode van grote opbloei tegemoet.
Concentratie op de Bijbel
John Mott kreeg ook gelijk inzake de kenmerken die hij noemde. De concentratie op de Bijbel is groot. De opwekkingen die in Korea plaatsvonden, waren voor een groot deel te danken aan de vele Bijbelstudiegroepen. Vandaag neemt Zuid-Korea een eenzame tweede plaats in bij de wereldwijde Bijbelverspreiding via de United Bible Society (USB). Korea zorgt voor een derde van de Bijbels in de wereld. Aan de grenzen van Noord-Korea laat men regelmatig duizenden ballonnen met (rode) Bijbels eraan op. Men werpt ook grote aantallen flessen met opgerolde Bijbelfragmenten erin in zee om de Noord-Koreanen te bereiken.
Het missionaire element is onvoorstelbaar. In totaal zijn 20.000 mensen uit Zuid-Korea in missionaire dienst, tot in de meest ontoegankelijke landen als Cambodja en Afghanistan toe. De gemeente waar ik te gast was, telt met haar 15.000 leden liefst 40 mensen in de dienst van zending en evangelisatie.
De theologische opleiding van de onderhavige Presbyteriaanse Kerk telt 1800 studenten in de theologie. Dat moet toch wel een kandidatenoverschot opleveren? Nee dus: de hele wereld is werkdomein, de velden zijn wit om te oogsten.
De zondag zou getrouw worden waargenomen, zei John Mott. In de immense stad Seoul staan liefst 6533 kerkgebouwen, die ’s zondags tweemaal vol zitten. Daaronder zijn kleine kerken, maar ook megakerken met 4000 tot 5000 zitplaatsen, waaronder die waar ik verblijf hield. Er is ook een grote pinkstertempel waar ongeveer 30.000 mensen samenkomen. Dit alles maakt een overweldigende indruk.
Dat neemt niet weg dat er ook sprake is van grote verscheidenheid. De vele denominaties hebben echter meestal hun eigen ontstaansgeschiedenis vanwege verschillende zendingen, veel meer dan dat ze ontstaan zijn door scheuringen. Maar het stadsbeeld wordt ’s zondags wel bepaald door grote drommen mensen die naar de kerk gaan.
Ochtendgebeden
Het meest treffend is de waarde die wordt gehecht aan het gebed, de ochtendgebeden in het bijzonder. In de tijd van de vervolgingen trokken de mensen in groepen de heuvels rondom Seoul in om te bidden. Dat heeft een gebedstraditie binnen de kerken opgeleverd die men elders niet kent. Elke morgen werd ik om halfvijf gewekt voor het bijwonen van een morgenwijding in de kerk, die een klein uur duurde. Daar waren niet elke dag alle gemeenteleden aanwezig, maar wel elke dag enkele honderden. De voorganger hield elke dag een doorwrochte overdenking, waarbij hij de Bijbel -in dit geval het Evangelie van Lukas- op de voet volgde. Dat gebeurt 365 dagen per jaar, inclusief de zondag, voorafgaand aan de normale eredienst.
De gereformeerde identiteit van deze gemeente kwam tot uitdrukking in het feit dat Calvijn en Luther regelmatig voor het voetlicht kwamen. Momenten uit Calvijns ”Institutie”, waaronder bijvoorbeeld de godsleer, en uit Luthers geschriften kwamen aan de orde. De helft van de tijd werd ingeruimd voor de voorbede en voor persoonlijk gebed. Er ging geen dag voorbij of er werd gebeden voor openingen voor het Evangelie in het hermetisch gesloten Noord-Korea. Het viel op dat daarbij steeds weer voor de (bekering van) de militairen werd gebeden. Men heeft hoop dat de deur een keer echt opengaat.
Er ging ook geen dag voorbij of er werd gebeden voor de zending, voor nieuwe roepingen maar ook voor herleving van ingezonken kerkelijk leven in (bijvoorbeeld) Europa. Omdat er een groot gezelschap dominees en anderen uit de volle breedte van de gereformeerde kerken in Frankrijk aanwezig was, werd concreet gebeden voor terugkeer van deze kerken tot de bronnen van de Reformatie.
Dagelijks werd ons voorgehouden dat het gebed in de stilte van het vroege morgenuur van onschatbare betekenis is. Ook Jezus zocht immers de stilte om te bidden!
En dan zijn er nog op elke vrijdagavond de honderden huisgodsdienstoefeningen in kleine kring, waarin Schriftlezing en gebed eveneens een grote plaats innemen en waar tevens de gelegenheid is voor onderling geestelijk en sociaal contact van mensen in zo’n immens grote gemeente.
Toepassing
Welke toepassing valt hier te maken? Uit de tien lezingen die ik aanhoorde, kreeg ik een verdiept beeld. Daaruit bleek ook duidelijk dat men beducht is voor nominaal christendom. Elke week kwamen in de gastgemeente dertig nieuwkomers naar de kerk. Maar er is ook terugval. Er was beduchtheid voor de invloed van verkeerde theologieën, vooral door import uit het Westen. En hoe ziet het missionaire werk overal ter wereld er precies uit, ook in relatie tot de bestaande kerken?
Men moet er uiteraard langer vertoeven om de verschillen op het spoor te komen en een totaalbeeld te krijgen. Maar er is een ongekende missionaire passie, die gepaard gaat met grote offerbereidheid. Hoe vaak is in de afgelopen decennia vanaf kansels in Nederland niet verkondigd dat God de kandelaar zou kunnen gaan verplaatsen. De opleving in Zuidoost-Azië werd en wordt dan als veelzeggend voorbeeld genoemd.
Vandaag moet men weliswaar in Zuid-Korea ook constateren dat de groei afvlakt. De vijandschap van de boeddhisten wordt sterker. Maar vermindering van groei steekt nog altijd schril af tegen de doorgaande kerkverlating in West-Europa.
Ik bracht een keer ter sprake het ernstige woord uit Hebr. 6:4-6, waar staat dat het „onmogelijk” is dat diegenen die ooit het goede Woord Gods hebben gesmaakt en verlicht zijn geweest door de Heilige Geest maar afvallig zijn geworden, weer tot bekering worden gebracht. Zou dat van toepassing kunnen zijn op de kerk in het Westen?
De reactie was even eenvoudig als appellerend. „Gebruik het niet als berusting. Alle mensen hebben God nodig. Laat er vurig gebed zijn voor een ommekeer, voor een herleving, een reveil. En de hand aan de missionaire ploeg ter wille van de duizenden die zonder God en zonder hoop leven.”