Opinie

Alleen Europa kan situatie Afghanistan redden

In Afghanistan gaat het nog niet de goede kant op. Pjotr Gontsjarov pleit ervoor dat de Europese landen meer troepen naar het land te sturen. Zij hebben de sleutel in handen.

26 June 2008 12:00Gewijzigd op 14 November 2020 06:01

De Amerikaanse generaal Dan McNeill stond meer dan vijftien maanden aan het hoofd van de ISAF-troepen in Afghanistan. Hij zei na het recentelijk overdragen van zijn functie aan een andere VS-generaal -David McKiernan- dat de NAVO 400.000 extra militairen naar Afghanistan zou moeten sturen om succes te behalen in de strijd tegen de terroristen en de taliban. McNeill heeft gelijk als hij de noodzakelijkheid onderstreept dat de internationale vredesmacht moet worden versterkt. Dat betekent niet dat de NAVO niet meetelt en niet professioneel is.Er zijn nu al ongeveer 50.000 buitenlandse militairen in Afghanistan. Van hen maken 9000 tot 10.000 deel uit van de troepen die onder de VS-leiding antiterroristische operaties uitvoeren. De sterkte van de ISAF-troepen is bij benadering iets meer dan 40.000 soldaten en officieren plus de Afghaanse troepen.

Wederopbouw
Is dat te veel of te weinig voor Afghanistan? Het is vanzelfsprekend te weinig, gezien de uitdagingen waar de vredesmacht voor staat. Naast de controle over heel het grondgebied, moet de ISAF het nationale Afghaanse leger trainen, de nationale politie ondersteunen, onwettige gewapende groeperingen ontwapenen -dit om de vrede te bevorderen in overeenstemming met het mandaat van de Veiligheidsraad van de VN- en de veiligheid verzekeren in de gebieden waar aan de wederopbouw wordt gewerkt. Deze laatste taak wordt door 25 provinciale wederopbouwploegen van de ISAF uitgevoerd die onafhankelijk in 25 regio’s opereren.

Veertigduizend militairen voor 25 provincies is duidelijk niet genoeg om vrede af te dwingen. Het is onvoldoende om illegaal gewapende eenheden te ontwapenen en zeker niet genoeg om het nationale Afghaanse leger en de politie te ondersteunen in het elimineren van terroristische groepen.

Er is nog een belangrijk punt. De 40.000 militairen van de ISAF zijn afkomstig uit veertig landen: alle 26 NAVO-leden plus Australië, Oostenrijk, Azerbeidzjan, Macedonië, Georgië, Jordanië, Ierland, Nieuw-Zeeland, Singapore, Finland, Kroatië, Zwitserland en Zweden. De zwaarste last rust echter op de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Canada. Duitsland en Nederland spelen ook een belangrijke rol. Deze vijf landen leveren meer dan drie vierde van de ISAF-sterkte. De andere landen worden vertegenwoordigd door kleine contingenten die nauwelijks zelfstandig kunnen opereren. In feite is hun functie puur representatief.

Vechteenheden
De recente ontwikkelingen in Afghanistan zijn in het algemeen positief, maar de situatie eist versterking van de ISAF. Ik wil nog eens zeggen dat alleen de Amerikanen, Britten en Canadezen daar vandaag de dag echt vechten in het kader van de ISAF of in de operatie Enduring Freedom.

Ze hebben militair succes behaald. Maar nu moeten ze dit succes consolideren, omdat ze anders militair initiatief zullen verliezen. Dat is de onverbiddelijke logica van elke oorlog.

Juist daarmee hebben de Verenigde Staten en hun bondgenoten van de antiterroristische coalitie moeilijkheden. Het 70.000 man tellende Aghaanse Nationale Leger is zwak en de ISAF-troepen zijn numeriek niet groot genoeg. Sterker nog, volgens het oorspronkelijke operationele plan hadden ze geen bevoegdheden antiterroristische operaties uit te voeren. Dat was de taak van de operatie Enduring Freedom.

Reanimeren
In augustus 2005 kwam de Verenigde Staten met een plan van „gelijke verantwoordelijkheid.” Volgens dit plan zou de ISAF niet alleen politionele functies uitvoeren, maar ook aan de gevechtsoperaties deelnemen. Dit plan werd maar gedeeltelijk uitgevoerd. Niet alle deelnemers aan de vredesmacht waren daar blij mee.

De laatste oproepen van McNeill aan Europa zijn een poging dit plan te reanimeren. Alles hangt nu af van de vastberadenheid van de Europese landen. Zij moeten ervoor zorgen dat de ontwikkelingen in Afghanistan de goede kant opgaan.

De auteur is een Russisch expert op het terrein van politieke en militaire problemen in Afghanistan, Iran en Centraal-Azië en voormalig lid van de staf van de Sovjet-militaire hoofdadviseur bij het Afghaanse ministerie van Defensie. Hij woonde veertien jaar in Afghanistan en komt er tegenwoordig ook regelmatig.

Copyright RIA Novosti

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer