Wandelen
„Henoch dan wandelde met God…”
Genesis 5:24Mozes was bezig om het geslachtsregister op te stellen van zijn voorgeslacht. Hij beschreef hen die geleefd hebben in de eerste wereld. Hij voert daar een Henoch in op hoge leeftijd. Die wandelde met God. Dit is de sierlijke kroon die iemand op de aarde in zijn hoge ouderdom kan dragen, omdat hij op de weg van de gerechtigheid heeft gewandeld. Van die heerlijke kroon en van de schone getuigenis die Gods Geest van hem geeft, willen we iets zeggen.
De tekst geeft een kort vertoog en een levendig schilderij van Henochs Godzaligheid. Henoch was een bekende patriarch die geleefd heeft in de tijd van de eerste wereld. Wilt u zijn ouderdom weten? Hij heeft geleefd 365 jaren, zodat de kroon van zijn grijsheid zijn hoofd versierd heeft. Wilt u zijn uitgang uit de wereld weten? Die was wonderlijk en zeldzaam, want hij is niet gestorven naar de loop van de mensen. Hij is onmiddellijk door God opgenomen. De tekst zegt: „Hij was niet meer, want God nam hem weg.”
Henoch wandelde met God. Zo stelt Gods Geest hier Henochs leven voor onder de benaming van een wandel. Iemand die wandelt, loopt een zekere weg. De weg van Gods kinderen, waarop zij wandelen, zijn de geboden en de bevelen van de Heere. David zegt daarvan in Psalm 119:32: „Ik zal de weg Uwer geboden lopen.”
Johan Hofman, Dordrecht
(”Hemel op aarde”, 1704; uit het Engels)