Opinie

Gaten in het regeerakkoord

Het regeerakkoord is te veel een uitruilakkoord tussen drie partijen, vindt prof. dr. R. Kuiper.

25 October 2002 08:04Gewijzigd op 13 November 2020 23:54
„Het vertrouwen van de burger is nog steeds geschokt. In de afgelopen jaren is door opiniemakers wel gesteld dat de elites hebben gefaald, maar inmiddels moeten we zeggen dat de tegenelite van de LPF nog jammerlijker heeft gefaald. Nodig zijn integere bes
„Het vertrouwen van de burger is nog steeds geschokt. In de afgelopen jaren is door opiniemakers wel gesteld dat de elites hebben gefaald, maar inmiddels moeten we zeggen dat de tegenelite van de LPF nog jammerlijker heeft gefaald. Nodig zijn integere bes

Volgens hem heeft het gebrek aan samenhang en eensgezindheid te maken met een onduidelijke visie op de samenleving als geheel. De verkiezingsdatum is bepaald, en wel op 22 januari. Uit de keuze voor de laatst denkbare mogelijkheid kan worden opgemaakt dat rekening is gehouden met uitgebreide verkiezingsvoorbereidingen. Kort na de val van het kabinet was er sprake van verkiezingen in december en snelle reconstructie van het kabinet. Nu gaan partijen zich voorbereiden op een echte campagne in januari.

Dit alles zal ook het regeerakkoord niet onaangetast laten. Van dit zogenaamd strategisch akkoord werd kort na de val van het kabinet gezegd dat het in grote lijnen na de verkiezingen opnieuw gebruikt kon worden. CDA en VVD zouden dit akkoord tot inzet van de verkiezingen maken. Een snelle formatie zou dan in het verschiet liggen. Maurice de Hond merkte afgelopen zaterdag in deze krant op dat de kiezer inderdaad gebaat zou zijn bij deze helderheid.

Toch zal bij een langere campagne het strategisch akkoord steeds meer onder vuur komen te liggen. De VVD is zelfs als eerste begonnen elementen in heroverweging te geven. Bij monde van fractievoorzitter Zalm werd teruggekomen op de afschaffing van het spaarloon. Daarmee trof hij indirect de door het CDA begeerde -maar elitaire- levensloopregeling, waar burgers ook geld voor opzij moeten leggen. Zo wordt de uitruil van partijpolitieke stokpaardjes in het akkoord weer ongedaan gemaakt. Wat zal er over drie maanden nog van over zijn?

Vervreemding
Het akkoord draagt als titel ”Werken aan vertrouwen, een kwestie van aanpakken.” Het kabinet is aan geen van beide opdrachten toegekomen. Door zijn eigen optreden is het vertrouwen in de politiek zelfs geschaad. Maar schortte er ook iets aan de plannen zelf? Beleid moet worden getoetst. Dat gebeurt dan nu in verkiezingstijd. Hierbij wil ik enkele dingen noemen die heroverweging verdienen.

In de eerste plaats: in de aanloop naar de vorige verkiezingen is aandacht gevraagd voor onderwijs, zorg en veiligheid. Men sprak over onze „publieke armoede.” Investeringen zijn inderdaad nodig op al deze terreinen. Zij waren door het vorige kabinet ook al voorbereid. Er zou geld gaan naar de scholen, de docenten en naar de politie. Dit kabinet heeft daaraan geen gevolg gegeven en heeft daarmee geen dienst bewezen aan de samenleving als geheel. Aan de achterstand en verwaarlozing van publieke voorzieningen en diensten moet echt een eind worden gemaakt. Het eenvoudigweg dichtdraaien van de geldkraan kan geen vervanging zijn van noodzakelijk beleid.

In de tweede plaats: hoewel er tal van uitspraken zijn gedaan over vreemdelingen, minderheden en illegalen, is de beleidsvernieuwing van het regeerakkoord niet opvallend. De daling van het aantal asielzoekers was al ingezet. Dat is dus niet het resultaat van dit kabinetsbeleid. Een volgend kabinet zal dit strenge beleid moeten voortzetten.

Er zal echter wel een duidelijker verschil moeten worden gemaakt tussen vreemdelingen en minderheden die soms al generaties in Nederland verblijven. Het is opvallend hoe weinig creatief en toekomstgericht het regeerakkoord sprak over integratiebeleid. Er worden details geregeld over inburgeringscursussen en dat is het wel zo ongeveer. Minister Nawijn wekte voortdurend de indruk alleen maar bezig te zijn met het stigmatiseren en verwijderen van allochtone minderheden uit Nederland. Wat Nederland nodig heeft is een nieuwe inzet voor een sociaal integratiebeleid dat leden van minderheidsgroepen stimuleert en waar ook de bevolking zich bij betrokken weet. Het huidige kabinet heeft de gevoelens van vervreemding en onveiligheid aangewakkerd, niet verminderd.

Normendebat
In de derde plaats: het debat over normen en waarden in de samenleving vond nauwelijks een grondslag in het regeerakkoord. Er wordt in het algemeen iets gezegd over de taak van de overheid oriëntatie te bieden aan de samenleving, maar over de inhoud daarvan wordt niets gezegd. Het was de premier zelf die, na opmerkingen van K. Veling over een Noorse commissie, aankondigde een normen- en waardendebat te willen.

Helaas is dit debat vervolgens versmald tot een debat over fatsoen en beleefdheid in de publieke ruimte. Sociale correctheid wordt hogelijk geprezen, terwijl van iedere politieke correctheid afscheid wordt genomen. Christelijke politiek probeert aan een hogere eis te voldoen. Van belang zijn hier de normen van onze rechtsstaat en nog hoger reiken morele normen en religieuze waarden. Daar werkelijk mee rekenen leidt ook tot andere uitkomsten als het gaat om de visie op huwelijk, gezin, abortus, euthanasie et cetera. Dat de discussie niet werkelijk gaat over ethiek en moraal is een wezenlijk tekort. Zou de VVD het toelaten dat hierover in een volgend regeerakkoord meer wordt gezegd?

In de vierde plaats: direct in het verlengde van deze verschraalde normen- en waardendiscussie ligt het gebrek aan aandacht voor schepping en milieu in het huidige regeerakkoord. Oud-minister P. Winsemius van VVD-huize heeft direct na het verschijnen van het regeerakkoord al opgemerkt dat er veel op dit punt ontbreekt. Kaders worden ruim gesteld en grenzen ontbreken. Automobiliteit wordt nauwelijks tegengegaan. In de ruimtelijke ontwikkeling heeft milieubehoud geen prioriteit en als het over voedselveiligheid gaat, wordt helemaal niets gezegd over genetisch gemanipuleerde gewassen en producten.

Over ontwikkelingen op het gebied van biotechnologie, waar minister Pronk nog een ethische discussie over losmaakte, wordt niet meer gesproken. We zouden in deze jaren stilletjes door de nieuwe ontwikkelingen worden meegenomen. Christelijke politiek zou vanuit het rentmeestermotief hiertegen moeten opponeren.

LPF-opvattingen
In de vijfde plaats: dit kabinet wilde geen verandering in het binnenlands bestuur aanbrengen. Maar het komt wel met de gekozen burgemeester. Het regeerakkoord zegt dat het ”systeem van benoeming door de Kroon” verouderd is. Is dat zo? Hier wordt zonder verdere argumentatie een prerogatief van de Kroon afgenomen.

Hier zitten LPF-opvattingen achter die herzien moeten worden. Er wordt overigens nog wat herschikt in de bevoegdheden van gemeenten, bijvoorbeeld op het gebied van ruimtelijke ordening, maar er is op financieel gebied een grote dolk in de rug van gemeenten geplant. De aangekondigde afschaffing van de OZB ontneemt aan gemeenten een belangrijke en onvervangbare bron van inkomsten. Dit was een slecht doordacht plan dat alleen maar leuk was voor rijke mensen. Het moet zo snel mogelijk weer van tafel.

Ten slotte wordt het hoog tijd iets te zeggen over de noodzaak van een betrouwbaar landsbestuur. Het vertrouwen van de burger is nog steeds geschokt. In de afgelopen jaren is door opiniemakers wel gesteld dat de elites hebben gefaald, maar inmiddels moeten we zeggen dat de tegenelite van de LPF nog jammerlijker heeft gefaald. Nodig zijn integere bestuurders die winstbejag haten (vergelijk Exodus 18:21) en in staat zijn de problemen van burgers te begrijpen. Het zou goed zijn als het volgende regeerakkoord iets zou bevatten van een gedragscode voor hen die de publieke zaak dienen.

Dat het kabinet daadkracht wilde tonen, was en is prijzenswaardig. Na acht jaar paarse stroperigheid was dat een verademing. Maar het is moeilijk daadkracht te tonen als het kabinet niet eensgezind en homogeen is. Dat gebrek aan samenhang en eensgezindheid had echter ook te maken met een onduidelijke visie op de samenleving als geheel. Het regeerakkoord was toch te veel een uitruilakkoord tussen drie partijen. Voor de toekomst blijft werkelijke gemeenschapsvorming en daarmee de harmonieuze ontwikkeling van onze samenleving van groot belang. Daarbij zijn door de Bijbel aangereikte normen en waarden van grote betekenis. Maar dan moeten ze wel benoemd worden.

De auteur is directeur van het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer