Leopard 1 blonk, maar verzonk
Titel: ”De Leopard 1. Gepantserde vuist van de Koninklijke Landmacht”
Auteur: Willem Smit
Uitgeverij: Boom, Amsterdam, 2008
ISBN 978 90 8506 427 5
Pagina’s: 118
Prijs: 19.50.
Hij was meer dan twintig jaar het paradepaardje van de Koninklijke Landmacht. Hoewel veelzijdig en betrouwbaar blies de gevechtstank van Duitse makelij uiteindelijk de aftocht. Een nieuw rijk geïllustreerd boek geeft het bewogen leven van de gevechtsmachine een plaats. Tanks hebben in de Tweede Wereldoorlog hun grote waarde bewezen. Het is daarom net verbazingwekkend dat na de oorlog diverse landen werken aan de ontwikkeling van modernere, nog slagvaardiger exemplaren.
West-Europese landen krijgen na de oorlog via een Amerikaans hulpprogramma geld, tanks en ander defensiematerieel. De Verenigde Staten schenken M47-tanks. Duitsland, intussen lid van de in 1949 opgerichte NAVO, maakt van dat aanbod gretig gebruik. De M47 leidt binnen de Bundeswehr echter tot grote ontevredenheid. De Duitsers oordelen dat de bewapening van de tank niet zwaar genoeg is, het onderhoud te duur, de mobiliteit te laag en de actieradius te gering. In 1956 kijkt de Duitse regering al uit naar een opvolger. Ze sluit een jaar later een akkoord met Frankrijk voor de gezamenlijke ontwikkeling van een tank.
Prototype
De Fransen en de Duitsers bouwen ieder hun eigen prototype onder de naam Standardpanzer. De samenwerking tussen Frankrijk en Duitsland houdt geen stand, omdat beide landen vasthouden aan hun eigen ontwerp. De Duitsers gaan verder met hun Standardpanzer die intussen de naam Leopard heeft gekregen. De Duitse firma Krauss-Maffei krijgt de opdracht voor de bouw van de Leopard. Op 9 september 1965 verlaat de eerste tank de fabriek in München.
De Nederlandse regering volgt de ontwikkeling van de Leopard met belangstelling. De Centuriontanks -van Britse makelij- raken sterk verouderd en de krijgsmacht moet omkijken naar een modernere gevechtsmachine. Het moet een tankwapen zijn dat in staat is tegenwicht te bieden aan de veelal Russische tanks die vanuit het Warschaupact, het bondgenootschap van communistische landen in Oost-Europa, dreigen.
Op 24 oktober 1968 maakt staatssecretaris van Defensie J. Haex aan de vaste Kamercommissie bekend dat de Nederlandse regering heeft besloten tot de aanschaf van de Leopard. In de legertop leeft echter al wel het besef dat met de keuze voor de Duitse tank al op korte termijn aanpassingen aan de Leopard nodig zijn. De gevechtsmachine heeft geen gestabiliseerd kanon, een zwakke bepantsering en niet in staat ’s nachts doelen op te sporen en uit te schakelen. Behalve Nederland schaffen ook de NAVO-landen België, Canada, Denemarken en Noorwegen de Leopard aan.
Op 2 oktober 1969 levert Krauss-Maffei in zijn fabriek de eerste van de 468 bestelde Leopards aan de Koninklijke Landmacht. Eind jaren zeventig beschikt de landmacht over niet minder dan 942 gevechtstanks. Behalve de Leopard heeft de krijgsmacht nog de beschikking over Centurions en lichte AMX-tanks.
Modificatie
Al snel na de invoering van de Leopard 1 bij de Koninklijke Landmacht dringen officieren er bij de politiek op aan dat de Leopard 1 gemoderniseerd moet worden. Zij vrezen dat de tank absoluut niet is opgewassen tegen de Russische T72. Zo moet er volgens hen verbeterde munitie komen, aanvullende bepantsering en een vernieuwd vuurleidingssysteem. Kortom, concludeert de legertop, de gevechtstank moet zodanig gemoderniseerd worden dat hij zich kan meten met de intussen in 1983 bestelde Leopard 2.
De aanpassing van de Leopard 1 mislukt echter hopeloos. Ze duurt erg lang en kost veel meer dan verwacht. De val van de Berlijnse Muur in 1989 zorgt ervoor dat verdere modificatie van de Leopard 1 niet meer nodig is. Voor de landmacht betekent de omslag in het wereldgebeuren dat de Leopard 1 niet meer nodig is. Nederland verkoopt circa 200 van deze tanks aan Griekenland en nog eens 200 aan Chili.
Leesbaarheid
Voor wie zich interesseert in het tankwapen is het boek over de Leopard 1 smakelijke kost. Een zeer technische paragraaf over allerlei soorten tankmunitie remt helaas de leesbaarheid van het boek. Hetzelfde geldt voor de uiteenzetting van de veranderende organisatie van brigades en bataljons. Een grote hoeveelheid fraaie kleurenillustraties maakt heel veel goed.
Nuttig en interessant is het schematische overzicht van de plaatsen waar van 1970 tot 1993 de tankbataljons zich bevonden. Zo wordt duidelijk dat de intussen gesloten en grotendeels afgebroken Generaal Winkelmankazerne in Nunspeet in de loop der jaren diverse verkenningsbataljons herbergde. Eén ervan had van 1984 tot 1991 de beschikking over de gemodificeerde Leopard 1.
De Koninklijke Landmacht heeft de afgelopen decennia veel gevechtstanks afgestoten. Had het krijgsmachtdeel eind jaren zeventig nog bijna 1000 tanks, anno 2008 is dat aantal teruggelopen tot niet meer dan 166 stuks. De landmacht heeft 91 moderne Leopard 2A6-gevechtstanks, 14 Leopard 1-brugleggende tanks, 14 Leopard 1-genietanks, 22 Leopard 1-bergingstanks en 25 modernere Leopard 2-bergingstanks.