Vaderlandsliefde
Het Reformatorisch Dagblad zwijgt erover. Maar talloze lezers weten dat het Oranjevoetbalteam doorgaat naar de kwartfinale van het Europees kampioenschap. Eerlijk onderzoek zou aantonen dat menigeen binnen de gereformeerde gezindte zich in stilte verheugt over de negen doelpunten. Er zijn jongeren en ouderen die zich eigenlijk liever niet afzijdig zouden houden. Sociale controle weerhoudt van participatie. Of vader en moeder steken er een stokje voor. Maar anders…
Zulk verlangen is overigens niet raar. Het is geworteld in onze menselijke natuur. Al in de tijd van het Romeinse Rijk was het volk gek op stadions, sport en spektakel. Ook in het huidige Europa hebben amusement en pret prioriteit boven de dienst en de eer van God. Mensen kunnen niet zonder vermaak. Daarvan gaat -of iemand dat leuk vindt of niet- sterke invloed uit. Ook in de richting van kerken van gereformeerde origine. Ieder mens ademt immers de geest van de tijd in en uit.Wie zich echter verzet tegen de Oranje-euforie loopt kans op akelige confrontaties. Zoiets overkwam de reformatorische Eliëzer en Obadjaschool voor speciaal onderwijs in Zwolle. Die ontving negatieve boodschappen. Een daarvan luidde: sterf gristenhonden. Andere verwensingen gingen vergezeld van seksueel getinte foto’s. En als de auteur van zo’n blamerende boodschap de media weet te halen, zijn medestanders vaak bereid er nog een schepje bovenop te doen.
Aantijgingen vliegen als projectielen door de lucht. Reformatorische scholen moeten horen dat zij niet van Oranje houden. Kranten betitelen leerlingen als arme kinderen. Dat alles raakt kant noch wal. Mensen schijnen verplicht te zijn om mee te doen met de waan van de dag. Wie dat weigert, plaatst zich -in een samenleving die als pluraal wordt getypeerd- buiten de sociale verbanden. Hetzelfde geldt voor wie zich afzijdig houdt van het hedonisme en materialisme van onze cultuur.
Voor wie de voetbalfeesten typeert als afgodendienst blijft een medelijdende glimlach over. „Hij weet niet beter.” Toch schreef een Franse krant ooit over „de magie van de voetbalgod Gullit.” Een bekend Zeeuws dagbad zei dat de eigenaar van de Italiaanse landskampioen Oranjespelers als „de sterren per helikopter uit de hemel zal doen neerdalen.” Een Nederlandse krant beweerde: „Op de achtste dag schiep God Marco van Basten.” Als voetbal dan geen godsdienst is…
Een van de beschuldigingen luidt dat het mensen die niet mee willen doen aan het voetbalfeest mankeert aan vaderlandsliefde. Maar is het wel vaderlandsliefde midden in de nacht door luidruchtig kabaal oude mensen en kleine kinderen wakker te maken? Is vaderlandsliefde in parken, op pleinen en andere plaatsen zo veel blik en glas achterlaten dat een wandelaar er bijna over uitglijdt of dat fietsen en auto’s hun banden lek rijden? Dat beweert geen weldenkend mens.
Juist tal van strikte christenen koesteren echte vaderlandsliefde. Zij zien er naar uit dat de heilzame regels van God en de Bijbel een plaats krijgen in de samenleving. Dat zou pas leiden tot Nederlands welvaren. Echte vaderlandsliefde betekent dat iemand niet blijft hangen in sport en amusement als de laatste realiteit. Wie aanspraak mag maken op de mooie naam van christen proclameert primair de genade van God voor mensen die er een zondig potje van maken.
Er is in onze samenleving sprake van een culturele kloof. Veel mensen begrijpen niet meer waar de kerk het over heeft. Velen om ons heen weten niet veel meer dan dat wij ”tegen” zijn. Dan is het zaak onze motivatie zorgvuldig te vertalen. Zijn wij in staat uit eigen ondervinding het meest voorname te vertellen? „Wij hebben God lief. Daarom doet het ons zeer, als Hij en Zijn Naam schade lijden.” En zijn wij als wij niets van Zijn liefdedienst kennen beter dan de beschuldigers?