Mkb heeft weinig op met Europese Unie
Het midden- en kleinbedrijf (mkb) heeft weinig op met de Europese Unie. De ondernemers vinden EU-regels onduidelijk en hebben daarbij ook nog eens het gevoel weinig invloed te hebben op de besluitvorming in Brussel. Daarnaast voelt het mkb zich achtergesteld ten opzichte van grotere bedrijven binnen Europa.
Dat blijkt uit een NIPO-onderzoek dat belangenverening MKB Nederland maandag heeft gepresenteerd tijdens een rondetafeldebat tussen mkb’ers en staatssecretaris D. Benschop (Buitenlandse Zaken). Volgens dit onderzoek vreest de kleinere ondernemer dat zijn concurrentiepositie zal verslechteren ten opzichte van het grootbedrijf.
„Grote ondernemingen zien we door Europese fusies en overnames verworden tot conglomeraten en dat is niet goed voor de marktwerking”, stelde MKB-voorzitter H. de Boer. Daarnaast zien zijn leden volgens hem „het gevaar” van een interne Europese markt met daarin grote nationale verschillen in wetgeving, belasting en subsidies.
Het is, volgens de MKB-voorzitter, een „onduidelijk zooitje” op het gebied van BTW-tarieven binnen Europa. „Zo hebben zeventien landen wel zeventien verschillende tarieven voor contactlenzen”, klaagde hij. Grote ondernemingen kunnen profiteren van de verschillen, maar een klein bedrijf kan niet zo snel zijn productie overhevelen naar een land met een gunstig belastingklimaat, aldus De Boer.
Wielenbranche
Benschop beaamde dat belastingen verder moeten worden geharmoniseerd. „Maar dat gaat niet zo makkelijk. Bovendien hebben sommige Nederlandse ondernemers ook voordeel bij de verschillen”, stelde de staatssecretaris. Hij stelt dat Nederlandse bloemisten nu te maken hebben met een gunstig laag tarief in vergelijking met hun buitenlandse collega’s. Zij zien een harmonisatie van de belastingen in Europa juist als een bedreiging.
Benschop stelt dat het midden- en kleinbedrijf actiever kan lobbyen bij de politiek in Brussel en in Den Haag om zijn belangen te behartigen. De Boer reageert dat grote bedrijven veel meer middelen hebben. „Ook krijgt een grote autofabrikant die voor veel werkgelegenheid zorgt, sneller gehoor dan een kleine ondernemer binnen de banden- en wielenbranche.”