Nieuwe gids laat cultuurhistorie beleven
HOOG BUURLO – In de natuur in Nederland zijn overal sporen van mensen te vinden, zoals hunebedden, vlechtheggen en elzensingels. De nieuwe Capitoolgids, die dinsdag is gepresenteerd, brengt zestig cultuurhistorische parels van Staatsbosbeheer in kaart.
Cultuurhistorie zit in de lift, stelt Chris Kalden, directeur van Staatsbosbeheer. De natuurorganisatie sluit daar graag bij aan door het uitbrengen van een Capitoolgids over dit thema.
In de gids worden zestig plaatsen in Nederland beschreven met hun natuur en cultuurhistorische achtergrond. Niet alleen kastelen, forten en molens komen voor, maar ook een negentiende eeuwse spoorweg, een prehistorische vuursteenmijn en een stuk van de Atlantikwall. „Het is van belang niet te blijven hangen in het verleden, maar cultuurhistorie aan te passen aan de huidige, moderne tijd. Met deze gids slagen we er hopelijk in om mensen het verleden te laten beleven.”
Minister Verburg van Landbouw nam gisteren het eerste exemplaar van de gids in ontvangst. „Ik zie dat ik deze zomer geen reisgidsen meer in huis hoef te halen. Met dit boekwerk is het een mooie uitdaging om Nederland te gaan ontdekken.”
Volgens Verburg versterkt de Capitoolgids de betrokkenheid van Nederlanders met landschap. Daar is de minister blij mee. „In de geschiedenis ligt een doorkijkje naar onze toekomst. In Nederland leven veel mensen op een klein plekje. Daarom is het van belang om met elke vierkante meter zorgvuldig om te gaan.”Schapendrift
De presentatie vond gisteren plaats in het gehucht Hoog Buurlo bij Apeldoorn, een van de gebieden uit de gids. De buurtschap ligt op een heuvel en bestaat uit slechts twee huizen, drie bewoners en twee schaapskooien. Staatsbosbeheer is er bezig met een project om de cultuurhistorische elementen van het landschap te versterken.
Met de bouw van een nieuwe schaapskooi wil de natuurorganisatie de potstalcultuur doen herleven. In de middeleeuwen had elke boer schapen die overdag onder leiding van een herder op de uitgestrekte heidevelden graasden. In de namiddag gingen de dieren de kooi of potstal in. De keutels die ze achterlieten, werden vermengd met heideplaggen die eens of enkele malen per jaar werd uitgestrooid op de akkers. De vruchtbare bodem bracht gewassen op, waarvan de bewoners konden leven.
Eind 2008 wordt een nieuwe schaapskooi in gebruik genomen, waar bezoekers informatie krijgen over de potstalcultuur. De huidige kudde, die nu nog in Radio Kootwijk verblijft, keert dan terug naar Hoog Buurlo. Met de komst van de kudde wordt ook de schapendrift, de weg die de schapen van en naar de heide lopen, weer hersteld.
Een andere activiteit van Staatsbosbeheer is het herstellen van een 1600 meter lange wildwal. De zandophoging werd vroeger gebruikt om reeën, edelherten en wilde zwijnen van de akkers te weren. Boswachter Wim Huysman: „We willen de wal opnieuw zichtbaar maken en beplanten met beuken, eiken, en stekelige planten, zoals de meidoorn. Daarmee hebben we niet de illusie om zoals vroeger wild tegen te houden. Daar zijn rasters voor nodig.”
Looistof
Kenmerkend voor Hoog Buurlo zijn de beukenlanen. De bomen zijn rond 1900 aangeplant door baron Van Verschuer. Hij wilde daarmee de aanblik van een landgoed creëren. Staatsbosbeheer spant zich in om de oude beukenlanen te behouden voor de toekomst. Vervallen bomen worden geleidelijk vervangen door nieuwe.
Ook eikenhakhout, een laag eikenbos, is een typisch cultuurhistorisch element van het heidelandschap in Hoog Buurlo. Tot in de jaren zestig van de vorige eeuw werd de schors van de eik gebruikt als looistof in de leerindustrie. De stammetjes en takkenbossen gingen als brandhout naar de bakkers in Apeldoorn. Op dit moment is er nog 65 hectare eikenhakhout in het gebied. Staatsbosbeheer wil die hoeveelheid uitbreiden.
Staatsbosbeheer rond zijn herstelproject aan het einde van dit jaar af. Hoog Buurlo moet er dan uitzien als rond 1900.