Nederlandse Tuinbouwraad viert 100-jarig bestaan
De Nederlandse tuinbouw kan met zijn kennis over zaadveredeling een belangrijke bijdrage leveren aan het oplossen van de voedselcrisis in de wereld. Dat denkt Nico Koomen, voorzitter van de Nederlandse Tuinbouwraad (NTR).
Nederland is niet trots genoeg op de eigen tuinbouwsector, vindt Koomen. „We hebben de meeste kennis over tuinbouw in de wereld, maar Nederlanders zien de sector als iets vanzelfsprekends.”Nederlandse tuinbouwbedrijven spelen bijvoorbeeld wereldwijd een belangrijke rol op het gebied van ontwikkeling van gewassen die geschikt zijn voor droogtegevoelige, zoute en voedingsarme gronden. Het ontwikkelen van deze gewassen kan volgens Koomen het tekort aan voedsel tegengaan, dat de laatste tijd gezorgd heeft voor wereldwijd flink oplopende voedselprijzen. „Tuinders kunnen rassen introduceren die langer bewaard blijven en een hogere productiviteit hebben.” „Nederlandse zaadveredelaars speelden voor de val van de Berlijnse Muur al een rol bij de verhoging van de productiviteit van gewassen in Oost-Europa”, vertelt Koomen. „Hierdoor kon een hectare grond met de juiste zaden zo’n 80 tot 90 ton kool opleveren. Dat is twee tot drie keer de gebruikelijke opbrengst. De tomatenteelt onder glas is nog productiever. Een hectare grond kan jaarlijks zelfs het viervoudige aan tomaten opleveren.”
Ook tuinbouwondernemer Simon Groot, die ruim 25 jaar geleden het zaadveredelingsbedrijf East-West Seed Group oprichtte, ziet een rol voor zijn beroepsgroep in de voedselcrisis. „Ik heb mij eraan geërgerd dat de tuinbouw nergens wordt genoemd in het debat”, zegt Groot. Zijn bedrijf betrad ruim twee decennia geleden de Zuidoost-Aziatische markt en is recent begonnen met handel in Tanzania.
„Groenten als kool en bieten bevatten relatief veel calorieën. Ook kunnen boeren in ontwikkelingslanden meer verdienen als de productiviteit van hun grond stijgt. Dankzij onze zaden verdienen boeren in Azië nu per jaar 1 miljard euro meer dan ze daarvoor deden.”
Groot vindt dat de landbouw in het algemeen lang te weinig aandacht heeft gekregen van de internationale politiek. „Het kost veel tijd om het patroon van boeren, tuinders, te veranderen. Men had de problemen van nu eerder moeten zien aankomen.”
Ook consumenten kunnen volgens Groot een bijdrage leveren door hun eetgedrag aan te passen en zo beter gebruik te maken van de grond. Voor de productie van rijst is bijvoorbeeld relatief veel grond nodig. „Het Aziatische dieet heeft zich langzaam aangepast. Men is minder rijst gaan eten en meer vlees, vis, groente en fruit”, aldus Groot.
De Nederlandse Tuinbouwraad is een van de oudste tuinbouworganisaties in Nederland. Dit jaar viert de organisatie haar honderdjarig bestaan. De reden voor de oprichting in 1908 was dat het toenmalige ministerie van Landbouw de tuinbouw te versnipperd vond en graag met één platform sprak die de belangen van deze sector vertegenwoordigde.
„De tuinbouw had in die periode nog een ambachtelijk en kleinschalig karakter. Boerenbedrijfjes met koeien, kippen en akkerbouw deden de tuinbouw erbij. Kassen waren er nog niet. Er werd nog vrijwel niets geëxporteerd, alleen bloembollen en zaden”, zegt Koomen. Het economische belang van de sector begon in die tijd wel snel toe te nemen.
Inmiddels is de export van de Nederlandse tuinbouw jaarlijks goed voor zo’n 15 miljard euro. Dit komt neer op ongeveer 4 procent van de totale Nederlandse uitvoer.
In de afgelopen honderd jaar heeft de sector dankzij veredeling veel verbeteringen kunnen aanbrengen in de gewassen. Honderd jaar geleden was een krop sla die ’s ochtends gesneden was om drie uur ’s middags verlept. Ook hebben veredelaars gewassen minder bitter en zoeter gemaakt. Andijvie, witlof, spruitjes en komkommer werden aangepast aan de zoetere smaak van de moderne consument.
De Nederlandse Tuinbouwraad nam in de jaren zestig het initiatief voor de organisatie van de tuinbouwtentoonstelling Floriade. Sindsdien wordt de Floriade elke tien jaar georganiseerd om de sector nationaal en internationaal te promoten. De volgende Floriade is in 2012 in Venlo.