Tribunaal wil maatregelen Veiligheidsraad tegen Belgrado
President Claude Jorda van het Joegoslavië-Tribunaal heeft de VN-Veiligheidsraad gevraagd maatregelen te nemen tegen de Federatieve Republiek Joegoslavië (FRJ). Zo moet de regering in Belgrado ertoe worden gebracht volledig samen te werken met het VN-hof in Den Haag.
Dit staat in een brief die de Franse rechter woendag aan de voorzitter van de Veiligheidsraad heeft gestuurd. Jorda betreurt onder meer het gebrek aan samenwerking van de kant van de FRJ bij pogingen om de voormalige Bosnisch-Servische legerleider Mladic te arresteren. Mladic is de afgelopen jaren regelmatig in Belgrado gesignaleerd. Hij is aangeklaagd wegens onder meer genocide na de val van Srebrenica in 1995.
Het Joegoslavië-Tribunaal is in 1993 opgericht als hulporgaan van de Veiligheidsraad. Het heeft geen politiemacht; als staten bevelen van het tribunaal en andere verplichtingen krachtens internationaal recht naast zich neerleggen, blijft als laatste mogelijkheid het ’rapporteren’ daarvan naar New York. Deze procedure heeft de vorm van een brief die de president van het tribunaal schrijft op verzoek van de hoofdaanklager.
Die procedure is in het verleden elf keer toegepast: acht keer over de FRJ, een keer over Kroatië, een keer over Bosnië en Kroatië gezamenlijk en een keer aangaande Republika Srpska, de Servische entiteit binnen Bosnië. Menigeen bij het tribunaal reageerde de afgelopen jaren teleurgesteld over de reacties van de Veiligheidsraad op zulke verzoeken: in plaats van de sancties waarop in Den Haag werd gehoopt, kwam alleen maar een verbale veroordeling.
Behalve Mladic noemt Jorda in de brief ongeveer tien andere verdachten, onder wie president Milan Milutinovic van Servië, die samen met zijn voorganger Slobodan Milosevic is aangeklaagd inzake ’Kosovo’. Jorda hekelt ook de gebreken van de wet die de FRJ in april heeft aangenomen over samenwerking met het tribunaal.