Voedseltekort vraagt coherent beleid
Wereldleiders hebben vorige week op de voedseltop in Rome 12,3 miljard dollar toegezegd om de voedselcrisis terug te dringen. Maar niet alleen investeringen zijn nodig, ook coherent beleid op gebied van landbouw en handel is onontbeerlijk, vindt Stineke Oenema.
De wereldvoedselvoorraden hebben in de laatste paar maanden een dieptepunt bereikt. De prijzen rijzen de pan uit. Daar zijn de allerarmsten in deze wereld de dupe van. En dan hebben we het over 82 procent van de wereldbevolking, die moet rondkomen van minder dan 2 dollar per dag.Voor een groot gedeelte van hen is voedsel gewoon onbetaalbaar geworden. Helemaal als je bedenkt dat voor de meeste niet-westerse bewoners van onze wereld voedsel een enorme kostenpost is. Geven Nederlanders ruim 10 procent uit aan voedsel, voor veel Afrikanen is dit al 40 procent van hun inkomen. En soms nog meer.
Om de voedseltekorten terug te dringen lijkt financieel investeren in landbouw een logische stap. Maar de aanwezigheid van voedsel is geen garantie voor het voorkómen van honger. Ruim 850 miljoen mensen lijden immers al jaren chronisch aan ondervoeding. Ook voordat de voedselprijzen begonnen te stijgen. De vraag luidt nu veeleer: welke politieke keuzes maken we?
Driekwart van de arme mensen in ontwikkelingslanden is direct of indirect afhankelijk van landbouw. Onder hen is een grote groep kleine en landloze boeren die op dit moment honger lijden. Het is van groot belang om de positie van deze boeren te versterken.
Productiemiddelen
Belemmerende factoren als gebrek aan zaden, gebrekkige toegang tot markten, slecht landmanagement maar ook geen of nauwelijks toegang tot land en water moeten worden weggenomen. De vaak ongelijke verdeling van deze ’productiemiddelen’ in ontwikkelingslanden is veelal een gevolg van oneerlijke machtsverhoudingen. Door discriminatie worden etnische minderheden uitgesloten of verdrongen van hun land, zoals in de Chittagong Hilltracks in het zuidoosten van Bangladesh.
Om toegang tot deze productiemiddelen te garanderen is het minstens even belangrijk om deze groep een stem te geven bij het formuleren van beleid dat hun direct aangaat. Voor deze boeren is vaak geen beleid. In veel landen is namelijk sprake van ”urban bias”. Doordat de stedelijke bevolking letterlijk dichter bij de politieke leiders staat, wordt hun stem eerder gehoord en serieus genomen.
In Vietnam bijvoorbeeld is de export van rijst aanzienlijk teruggebracht. Dit is gunstig voor de consumenten in de stad omdat de prijs omlaag wordt gebracht, maar slecht voor de boeren omdat die op deze manier nauwelijks kunnen profiteren van de hogere wereldprijs. Daarnaast zijn het nationale beleid en de ondersteunende landbouwdiensten vaak gericht op voor de export producerende boeren, zoals in Zuid-Afrika en Benin.
De programma’s van ICCO & Kerk in Actie richten zich met name op kleine producenten in rurale gebieden. Samen met de lokale partnerorganisaties in ontwikkelingslanden werken ICCO & Kerk in Actie aan technische ondersteuning als compostering, aanleggen van irrigatiewerken en landbouwtechnieken, organisatieversterking van en lobby voor de belangen van boeren.
Eerlijke handel
Het versterken van kleine boeren is niet mogelijk zonder coherent beleid op het gebied van landbouw en handel. De wereldleiders, aanwezig op de top in Rome, willen zo weinig mogelijk handelsbeperkingen voor voedselproducten om de voedselcrisis terug te dringen. Vrijhandel is echter geen recept. De neiging tot liberalisering van de afgelopen jaren heeft nauwelijks de voordelen gebracht die in eerste instantie werden voorspeld. In 2005 kwam de Wereldbank al met een studie waarin werd gesteld dat het grootste deel van de groei terechtkwam bij de economisch sterkere partij.
Doordat de handel in landbouwproducten uiterst geconcentreerd is bij een klein aantal grote spelers, zowel in de aanleverende als in de verwerkende industrie, is het vrije marktprincipe sowieso slecht van toepassing op de landbouw. ICCO & Kerk in Actie willen eerlijke handel in plaats van vrijhandel, op basis van gelijke kansen. Landen moeten hun eigen landbouw kunnen beschermen, waar deze essentieel is voor het verminderen van honger en ondervoeding van de eigen bevolking.
Ieder mens heeft recht op adequaat voedsel. In Rome hebben de wereldleiders dit recht opnieuw bevestigd. Zonder het uitwerken van een politieke agenda is het toezeggen van financiële middelen onvoldoende om de huidige 862 miljoen lege monden dagelijks te voeden.
De auteur is specialist op het gebied van voedselzekerheid bij ICCO & Kerk in Actie.