EU wil tijd nemen voor oplossing Iers nee
De Europese Unie wil rustig de tijd nemen om een oplossing te vinden voor de impasse waarin de Unie verzeild is geraakt nu de Ierse bevolking het nieuwe EU–verdrag heeft afgewezen. Panklare oplossingen vonden de ministers van Buitenlandse Zaken van de 27 lidstaten maandag nog niet.
Het Verdrag van Lissabon, het hervormingsverdrag dat de EU democratischer en slagvaardiger moet maken, is niet dood, benadrukte minister Maxime Verhagen van Buitenlandse Zaken maandag na overleg met zijn collega’s in Luxemburg. Ook de Ierse regering wil de tekst niet van tafel vegen. Maar er moet wel recht worden gedaan aan het nee van de eigen bevolking. De hele EU ziet dat als een gezamenlijk probleem, niet als een probleem voor de Ierse regering alleen.De ministers spraken af dat de acht landen (afgezien van Ierland) die het verdrag nog niet hebben bekrachtigd, doorgaan met hun ratificatieprocedures. In Nederland stemt de Eerste Kamer op 8 juli. Als 26 landen ratificeren, kan dat volgens Verhagen van invloed zijn op de mogelijke oplossing voor het Ierse nee.
De EU–landen wachten nu op de analyse en de voorstellen die de Ierse premier Brian Cowen donderdag zal doen op een EU–top in Brussel. De Britse minister David Miliband zei maandag dat er geen sprake van kan zijn dat de EU als een bulldozer over het Ierse nee heen zal walsen. Zijn Franse collega Bernard Kouchner zei dat het nee geen drama is en dat de EU de uitspraak van het Ierse volk zal respecteren. „Wij zijn allen Ieren", aldus Kouchner.
Maar hoe de nieuwe impasse moet worden opgelost is nog onduidelijk. Zeker is wel dat de invoering van het verdrag minimaal maanden vertraging oploopt. Dat betekent per 1 januari geen eerste EU–president, die als vaste voorzitter van de vergaderingen van de EU–regeringsleiders zou gaan functioneren, geen speciale hoge vertegenwoordiger voor het buitenlands beleid en geen uitbreiding van de bevoegdheden van het Europees Parlement.
Doordat de EU terugvalt op het nog van kracht zijnde Verdrag van Nice uit 2001, moet het Europees Parlement terug naar 736 leden in plaats van 751. Parlementsvoorzitter Hans–Gert Pöttering hoopt dat het verdrag toch nog voor de EP–verkiezingen van volgend jaar juni in werking kan treden.