Dat bleek dinsdag tijdens een zitting van de Commissie Gelijke Behandeling die was gewijd aan de klachten van twee Zeeuwse verpleegkundigen. Zij voelen zich gediscrimineerd door de Zeeuwse stichting SVRZ vanwege hun gewetensbezwaren tegen vaccinatie.

Een van de verpleegkundigen was al aangenomen bij verpleeghuis De Vurssche in Axel toen de SVRZ haar vroeg of ze was gevaccineerd tegen hepatitis. Nadat het tegendeel was gebleken mocht ze uiteindelijk aan de slag, onder voorwaarde dat ze geen wonden zou behandelen en geen injecties zou toedienen. Daarvoor moest ze collega’s van andere afdelingen inschakelen. Na enkele weken stelde de verpleegkundige vast dat de situatie niet werkbaar was. Om die reden nam ze ontslag.

De andere verpleegkundige, die had gesolliciteerd bij een SVRZ-instelling in Tholen, kreeg te horen dat ze niet eens kon worden aangenomen. Namens beiden diende de vakorganisatie RMU een klacht in bij de Commissie Gelijke Behandeling. De RMU vindt dat de zaak zich ervoor leent om als testcase te dienen. Bij de organisatie komen de laatste tijd veel klachten binnen van werkers in de gezondheidszorg die zich benadeeld voelen vanwege hun principiële bezwaren tegen vaccinatie.

De SVRZ zei geen enkele risico te willen nemen dat patiënten besmet raken. Volgens directeur R. Heiboer bestaat daarvoor onder het personeel veel begrip. Het aantal verpleegkundigen dat gewetensbezwaren heeft tegen vaccinatie, zou bij de SVRZ-instellingen gedaald zijn tot een stuk of vier. De directie zegt het vrij stringente beleid ook te willen voeren om verpleegkundigen tegen zichzelf te beschermen. Bij het hanteren van injectienaalden is er een kleine kans dat ze zichzelf prikken.

Vertegenwoordigers van het ministerie van Volksgezondheid betoogden dat verpleegkundigen die niet op een operatiekamer werken, voor patiënten nauwelijks een risico vormen. Als ze wel werk doen dat een verhoogd risico met zich mee brengt, wordt vier keer per jaar hun bloed gecontroleerd. Dat geldt alleen als ze niet gevaccineerd zijn of niet op vaccinaties reageren.

Mr. J. Schreuders van de RMU vond dat de SVRZ voor gewetensbezwaarden ook haar toevlucht tot bloedcontroles kan nemen. Bovendien kan een verpleegkundige die zichzelf prikt, een injectie krijgen die het virus binnen 24 uur uitschakelt. Schreuders wees erop dat de SVRZ een groot aantal personeelsleden in dienst heeft die niet reageren op hepatitisvaccin. Zij mogen volgens de directie gewoon hun werk doen.

Desgevraagd zei een van de klagers, mevrouw Riemens, dat ze de SVRZ geen verwijt zou maken als ze zelf tijdens haar werk besmet zou raken. „Dat is mijn pakkie-an.”

De SVRZ betwistte dat de verpleegkundigen een geldig gewetensbezwaar hebben omdat de groep niet-gevaccineerden steeds verder afneemt. Voor voorzitter prof. mr. J. Goldschmidt van de commissie was dat aanleiding om erop te wijzen dat er slechts beperkt getoetst wordt. „Wij voelen ons niet geroepen om uitspraken te doen in theologische kwesties, maar gaan alleen na of een gewetensprobleem redelijkerwijs voortvloeit uit een godsdienstige overtuiging.”

Mr. J. Schreuders (RMU) benadrukte dat er voor gewetensbezwaarden een direct verband is tussen hun weigering te vaccineren en Gods voorzienigheid. „Het is voor hen een worsteling voor het aangezicht van God.”