De werkelijke opbrengst valt 110 miljoen lager uit, omdat Corus pensioenverplichtingen voor het personeel van de verkochte onderdelen moet reserveren. De resterende 750 miljoen euro gebruikt het concern om zijn schulden te verminderen en de balans te versterken.

De verkoop heeft geen betrekking op de smelterijen in Delfzijl en het Duitse Voerde. Die blijven tot Corus behoren totdat lopende onderhandelingen met potentiële kopers zijn afgerond. Een woordvoerder van Corus wilde niet zeggen met welke partijen het bedrijf spreekt. Ook kon het concern geen termijn aangeven.

Corus zette de aluminiumdivisie in maart van dit jaar te koop. Pechiney was van meet af aan een van de belangrijkste gegadigden. Twee weken geleden berichtte de Duitse zakenkrant Handelsblatt dat Pechiney ongeveer 600 miljoen pond sterling (950 miljoen euro) zou willen betalen.

Corus besloot de divisie te verkopen nadat een poging om de Duitse aluminiumproducent VAW over te nemen was mislukt. Het concern zag toen geen mogelijkheden meer uit te groeien tot een belangrijke onderneming in de aluminiummarkt en ging zich concentreren op de staalactiviteiten.

De verkochte divisie heeft aluminiumverwerkingsbedrijven in Duitsland, België, Canada en China. De activiteiten waren vorig jaar goed voor een omzet van 1,55 miljard euro. Afnemers komen onder meer uit de vliegtuig- en auto-industrie en uit de bouwsector.

Corus ontstond in 1999 door een fusie tussen British Steel en Hoogovens. Het concern verkocht in augustus al zijn belang van 20 procent in de Canadese aluminiumsmelter Alouette voor 165 miljoen dollar. Koper was toen het Canadese Alcan.

De verkoop moet nog worden goedgekeurd door de ondernemingsraden. De centrale ondernemingsraad in Nederland zet volgens een verklaring kanttekeningen bij de verkoop. Volgens de raad verkoopt Corus de aluminiumtak wegens de financiële situatie en niet omdat Corus de aluminiumactiviteiten niet meer kan uitbouwen. CNV Bedrijvenbond denkt dat Corus „het tafelzilver” verkoopt om boekhoudkundige redenen.