„Geen embryo leed onder mijn keus”
Volgens sommigen uit haar omgeving begeeft ze zich op een hellend vlak. Begin dit jaar koos Helene Bronkhorst (36), draagster van een erfelijk kankergen, ervoor uit voorzorg haar eierstokken te laten verwijderen. Eerder al koos ze samen met haar man bewust voor een kinderloos bestaan. „Het is niet zo dat ik God voor wil zijn. Ik wil de middelen gebruiken die er zijn.”
Met belangstelling volgt ze de discussie over embryoselectie. Vrouwen met verhoogd risico op borstkanker kloppen aan bij de politiek: „Geef ons het recht om embryo’s die via reageerbuisbevruchting tot stand komen te laten onderzoeken op de aanwezigheid van kankergenen. Zorg dat alleen gezonde embryo’s worden ingebracht in de baarmoeder, zodat wij geen erfelijke ziekten doorgeven aan ons kind.”Helene Bronkhorst kent die worsteling. Bijna negen jaar geleden overleed haar moeder op 51-jarige leeftijd aan eierstokkanker. Onderzoek wees uit dat ook Bronkhorst draagster is van het afwijkende gen, met als gevolg een hoog risico dat ook zij eierstok- of borstkanker kan krijgen en doorgeven.
Hoe kijkt ze aan tegen embryoselectie? „Het zou geen moment bij me opkomen om daarvoor te kiezen. Wat is het verschil tussen embryoselectie en abortus? Beide komen neer op het vernietigen van menselijk leven. Als je het ene op grond van de Bijbel afwijst, dan het andere ook.”
Samen met haar man koos Bronkhorst wel bewust voor een kinderloos bestaan. „Het ziek- en sterfbed van mijn moeder was zeer ingrijpend. Ik wilde uitsluiten dat ik deze aandoening zou doorgeven aan een kind. Tegelijkertijd weiger ik iedere behandeling die ten koste gaat van ander menselijk leven. Dan blijft maar één optie over: geen kinderen.”
Begin dit jaar koos Bronkhorst er met het oog op haar eigen gezondheid voor uit voorzorg haar eierstokken te laten verwijderen. „Moet ik doelloos afwachten tot de gynaecoloog iets ontdekt? Sommige mensen zeggen: Ga regelmatig op controle en wacht met weghalen tot de ziekte wordt ontdekt. Ik herinner me nog te goed hoe snel het met mijn moeder is gegaan. Er zijn in de 4,5 jaar nadat ze ziek werd best periodes geweest waarin de kanker op zijn retour leek. Maar het medisch ingrijpen kwam voor haar toch te laat.
Het is niet zo dat ik God voor wil zijn door dingen uit te sluiten. Ik wil alleen de middelen gebruiken die er zijn. Onder mijn keus heeft niet één eicel of embryo geleden. Je zet de zaken naar je hand als je eerst kiest voor een zwangerschap en daarna, als het gen wordt ontdekt, voor abortus. Dat heb ik niet gedaan. Mijn ouders kozen ervoor ons in te enten in een omgeving waarin dat niet vanzelfsprekend was. Het heeft nooit geleid tot de houding: hoera, deze ziekte kan ik nooit meer krijgen. De Heere regeert.”