Balkenende verwerpt kritiek in zaak ABN AMRO
Premier Balkenende voelt zich niet aangesproken door kritiek uit de Tweede Kamer op zijn rol bij de fusiebesprekingen van ABN Amro en ING in maart vorig jaar. Volgens de oppositiefracties heeft de premier zich toen te afstandelijk opgesteld door een gesprek te weigeren met president Wellink van De Nederlandsche Bank (DNB).
Maar de premier wees er dinsdag tijdens een overleg met de Kamer nog eens op dat hij geen bevoegdheden heeft bij overnamegesprekken tussen bedrijven. Hij wierp de vraag op of de president van DNB als ’deal maker’ (fusiebemiddelaar) moet optreden.Wellink wilde politieke steun vragen voor een fusie van ABN Amro en ING omdat hij zich zorgen maakte over de toekomst van de grootste Nederlandse bank. Maar minister Bos van Financiën vond een gesprek met de premier hierover niet nodig. Dat gesprek kon net zo goed met hemzelf worden gevoerd, stelde hij.
De minister van Financiën heeft als wettelijke taak zich te buigen over overnamekwesties. Bovendien zou een gesprek tussen Wellink en de premier de indruk kunnen wekken van „ongeoorloofde bemoeienis met een aangelegenheid tussen private partijen”.
SP, VVD, GroenLinks en D66 verwerpen deze opstelling als formalistisch en noemden haar „onbegrijpelijk”. Vendrik van GroenLinks vindt het ’niet thuis geven’ van Balkenende zo laakbaar dat hij er een negatieve motie over wil indienen.
Balkenende en Bos kregen echter steun van de regeringspartijen CDA en PvdA. Volgens deze fracties zouden de fusiebesprekingen van ABN Amro en ING niet anders zijn afgelopen als er wel een onderhoud met de premier over had plaatsgehad.
De fusie tussen ABN Amro en ING ging uiteindelijk niet door. Royal Bank of Scotland, het Belgisch-Nederlandse Fortis en het Spaanse Santander namen ABN Amro over.