Een op de zeven leden kritisch over kerk
Een op de zeven leden van reformatorische kerken is kritisch over het eigen kerkverband. Slechts een enkeling overweegt het te verlaten.
Dat blijkt uit een enquête die het christelijk gezinsblad Terdege hield onder zijn achterban. Van de 1000 verstuurde enquêtes kwamen er een kleine 400 retour. De uitslag van het deel van het onderzoek over kerkelijk besef verschijnt in de editie die morgen verschijnt.De meeste leden van reformatorische kerken zijn trouw aan hun kerkverband, 86 procent. Het aantal critici komt op 14 procent. Een klein groepje overweegt het eigen kerkverband de rug toe te keren: 0,3 procent.
Het kerkelijk besef verschilt per kerkverband. Zo zegt 75 procent van de ondervraagde leden van de Oud Gereformeerde Gemeenten dat zijn kerkverband hem veel zegt. Bij de Gereformeerde Gemeenten in Nederland is dat het hoogst, namelijk 94 procent. De uitkomsten bij de andere kerkverbanden binnen de reformatorische gezindte zitten daartussenin. Naarmate het opleidingsniveau toeneemt, neemt de trouw aan het eigen kerkverband af.
Kerkelijk besef wordt in toenemende mate bepaald door sociologische factoren zoals huwelijk, familieverbanden en kennissen. Op de meer fundamentele vraag of God hem of haar in het kerkverband heeft geplaatst, antwoordt bijna de helft (46 procent) van alle ondervraagden ontkennend.
In een reactie noemt ds. W. Silfhout, predikant van de gereformeerde gemeente van Capelle aan den IJssel, dat laatste enigszins teleurstellend. „We proberen de catechisanten toch voor te houden dat iemand in Gods voorzienigheid in een kerkverband wordt geplaatst. Dat gebeurt niet zomaar en je kunt dat niet zomaar verlaten.” De predikant meent dat het kerkelijk besef terugloopt.
Ds. P. van der Kraan, voorzitter van het Contact Orgaan Gereformeerde Gezindte en predikant van de hervormde gemeente van Urk, denkt daar genuanceerder over. „Er is veel minder sprake van een vanzelfsprekendheid in vergelijking met enkele decennia terug. De opinieleiders moeten nu weer duidelijk maken waarom iemand niet zomaar zijn of haar kerkverband moet verlaten.”