De overgang
Wel 115.000 vmbo’ers, 52.000 havisten en 38.000 vwo’ers namen dit jaar deel aan de centrale examens in het voortgezet onderwijs. Het is nog even spannend. Halverwege volgende week zullen de uitslagen bekend zijn. Dan zullen hopelijk de vlaggen uit kunnen. Want dan zit het er echt op.
Wat zullen ze, na de onvermijdelijke vakantie, gaan doen? Een groot aantal kiest voor een vervolgopleiding, tot en met de universiteit. Anderen vinden het schoolse leren genoeg en zoeken een baan. Een hele verandering voor ieder van hen. Een nieuwe fase van het leven begint. Het volle leven, vol van uitdaging en aantrekkingskracht, wenkt.Het geldt ook voor onze jonge mensen. Een groot deel van hen heeft sinds hun vierde jaar reformatorisch onderwijs genoten. Nu stappen ze buiten die beschutte kring en komen in de wind van het seculiere leven. Ik besef best dat de werkelijkheid genuanceerder is en dat de overgang niet in alle opzichten zo scherp is. Immers, ook reformatorische scholen staan buiten het paradijs. En ook voor je achttiende is er alle gelegenheid om de wereld naar je toe te halen. Trouwens, de geneigdheid tot alle kwaad is er al vanaf de meest prille leeftijd. Maar toch, een overgang is het wel.
Nieuwe omgeving
Ik moet in dit verband denken aan Daniël en zijn vrienden. Opgegroeid zijn ze in de schaduw van tempel en offerdienst. Ze weten van de vreze des Heeren. Dat was tot dusver hun wereld. En nu zijn ze abrupt overgeplaatst in een totaal andere wereld. Vele honderden kilometers van huis vandaan. Weg uit het gezin waartoe ze behoorden.
Die nieuwe omgeving is ongetwijfeld imponerend. De geweldige stad Babel zal de ballingen aan het duizelen hebben gebracht. Zomaar kan er een gedachte hun hart zijn binnengeslopen: zijn de goden van Babel niet veel machtiger dan Israëls God? Hij heeft het toch verloren van de Babylonische goden? Een heuse aanvechting.
Daniël en zijn vrienden zullen iets van de verleiding hebben gevoeld: „Laten we thuis vergeten. En aan een nieuwe toekomst gaan bouwen!” Ze krijgen er ook alle gelegenheid voor. Een plaats aan het koninklijke hof ontvangen ze. Wat een buitenkans, opgeleid te worden tot diplomaat. Zelfs gaan ze nieuwe namen dragen. Een nieuwe identiteit. Die stoffige namen, die hen herinneren aan de God van Israël, mogen ze vergeten. Ze worden nu genoemd naar de nieuwe goden van Babel.
Knappe kerels zijn ze, die jongens. In de taal van de Bijbel: „schoon van gedaante.” Ze trekken de aandacht. Een flitsende carrière ligt voor hen. Wat wil je nog meer?
We weten hoe ze reageren. Ze weigeren. Ze kunnen niet anders. Want de wet en de dienst van de Heere is hun heilig. Maar hun vertrouwen wordt niet beschaamd.
Mij eren
De geschiedenis van Daniël 1 laat licht schijnen op het pad van onze jonge mensen „in de overgang.” Minstens zes lessen krijgen ze aangereikt.
Als eerste: Daniël en de zijnen hebben er aan dat vreemde, vijandelijke hof niet de kantjes van afgelopen. Ze drukken zich niet. Ze zeggen niet: we doen wel een langzaamaanactie. Dan komen we er ook wel. Nee, ze tonen: wie de Heere vreest, is de ijverigste leerling, de meest plichtsgetrouwe dienaar, de beste burger.
Twee: zo ver als mogelijk proberen ze mee te gaan in het bereiken van het doel om ten nutte van de koning en zijn hof te zijn. Maar ze lopen aan tegen de grenzen van wat mag. Omdat ze de Heere vrezen. Ze willen en kunnen niet buiten de grens van Gods geboden gaan. Wat blijkt? Ze ontlenen hun waarden en normen niet aan de omgeving waar ze zijn. Maar ze houden het absolute gebod van Gods wet aan. Ook in die omgeving waar niemand met de Heere en Zijn dienst rekening houdt. Ze komen er voor uit!
Drie: dat betekent niet dat je in alles het uiterste moet zoeken. Je hoeft niet extreem en fanatiek te zijn. Je hoeft je ook niet als een wereldvreemde op te stellen. Dat doen Daniël en zijn vrienden ook niet. Ze stellen zelf een compromis voor. De les: wees, als het moet, inventief in het zoeken van oplossingen. Durf jezelf kwetsbaar op te stellen. Zoek mogelijkheden om, met instandhouding van het uiteindelijke doel, een weg te gaan waarin je je geweten niet belast.
Alleen
Vier: Daniël en de zijnen durven alleen te staan! Ze hebben de moed om voor de zaak en de dienst van de Heere uit te komen. Ook als niemand anders dat doet. Ze stellen een grens en gaan er onder geen beding overheen. Ze volgen de meerderheid in het kwade niet.
Vijf: Hoe hebben ze het gered? Dit is hun geheim: hun godsdienst is niet alleen vorm. maar ze dienen de Heere oprecht. Het is voor hen een zaak van het hart. Hoe zullen onze jonge mensen staande blijven? Het kan maar op één manier. Als het door Gods genade vanbinnen verankerd is.
Tot slot, wat zien we in de geschiedenis van die jongens in Babel? De Heere neemt het voor hen op. „God gaf Daniël genade en barmhartigheid voor het aangezicht van de overste van de kamerlingen.” Na drie jaar slagen ze glansrijk. Cum laude! Ze weten tien keer zo veel als al de wijzen van Babel bij elkaar. Het blijkt: „Wie Mij eren, zal Ik eren. Maar wie Mij versmaden, die zullen gering geacht worden!” Die God leeft nog.
Reageren aan scribent? welbeschouwd@refdag.nl.