Een natuurlijk mens zoekt noch begeert het geloof van de uitverkorene, zonder welk het onmogelijk is God te behagen. Zijn woorden en werken geven daar genoeg blijk en bewijs van. Zonder dit geloof wordt de zaligheid door Jezus Christus ontzegd.Zo onmogelijk de eerste wereld in de zondvloed buiten de ark kon behouden worden, zo onmogelijk kan een zondaar vrijuit gaan van de eeuwige toorn van God buiten Christus en zonder geloof in Christus. De heiligmaking in haar inwendige heerlijkheid, het schoonste sieraad in zijn uitwendige glans, is bij een natuurlijk mens niet bekend, noch bemind. Voor hem is zij niet begeerlijk en daarvan geeft hij overvloedige bewijzen. Hij kent deze dingen niet in de rechte aard en natuur en vindt ze niet in zich. Hij heeft niet de minste lust tot deze zaken. Ja, gebruikt zelfs de middelen om deze dingen van God te verkrijgen, niet oprecht noch ernstig en uit alle macht. Hij geeft zonder tegenspreken bewijs genoeg dat hij zonder genade is, dat hij als een natuurlijk mens leeft en daarom aan de zaligheid geen deel heeft.

Tot hen zegt Christus: Wijd is de poort en breed is de weg die tot het verderf leidt. Hij doelt op het bewandelen van een verkeerde weg en het gebruik van verkeerde middelen of misbruik van de goede middelen. Die zullen niet inkomen.

Jeremia Hollebeek,

predikant te Leiderdorp

(”De natuurlijke mens in zijn valse gronden”, 1750)