Opinie

Politie kan kleine vergrijpen afhandelen

Kleine vergrijpen moeten niet door de rechter worden bestraft, maar direct door de politie. Dat stelde korpschef P. van Zunderd van het korps Midden- en West Brabant begin deze maand. Donderdag plaatste mr. J. Lindeman op de opiniepagina kritische kanttekeningen bij het plan. Mr. J. A. Lam reageert juist positief op Van Zunderds ideeën.

22 October 2002 11:26Gewijzigd op 13 November 2020 23:53
Een formele machtsstrijd tussen politie en justitie kan en mag een slagvaardige en efficiënte aanpak van kleine vergrijpen, zoals winkeldiefstal, niet frustreren. - Foto Roel Dijkstra
Een formele machtsstrijd tussen politie en justitie kan en mag een slagvaardige en efficiënte aanpak van kleine vergrijpen, zoals winkeldiefstal, niet frustreren. - Foto Roel Dijkstra

Lindeman geeft in zijn reactie aan dat er tegen de wijze van aanpak die korpschef Van Zunderd voorstelt staatsrechtelijk bezwaren zijn en dat het plan minder efficiënt is dan het lijkt. Lindeman verwijst naar de kern van ons rechtssysteem, de trias politica, waarin de rechtsprekende, de wetgevende en de uitvoerende macht zijn gescheiden. Door middel van het systeem van ”checks” en ”balances” houden zij toezicht op elkaar, zodat van eventuele machtsconcentratie of misbruik geen sprake kan zijn.

Naar zijn opvatting kunnen opsporing (politie) en vervolging (openbaar ministerie) dus niet in één hand liggen, want dat is strijdig met het principe van scheiding van machten.

Boete bij diefstal
Desondanks ben ik het volledig met het plan van korpschef Van Zunderd eens, aangezien de werkdruk bij de rechterlijke macht en het openbaar ministerie zo groot is dat de kleine vergrijpen -zoals Van Zunderd ze noemt- de justitiële pijpleiding verstoppen, dan wel de laagste prioriteit in vervolging krijgen. Nog daargelaten dat de tijd die ligt tussen het vergrijp en de straf soms maanden of jaren bedraagt en dat daarmee het oorzakelijk verband tussen vergrijp en straf verloren gaat.

Gerelateerd aan de 2 miljoen winkeldiefstallen die jaarlijks in Nederlandse winkels worden gepleegd, is het voorstel van korpschef Van Zunderd een effectief plan. Bij een winkeldiefstal waarvan proces-verbaal wordt opgemaakt, kan de politie net zo goed de zaak afmaken door zelf te transigeren (een boete op te leggen). Dat helpt beter dan in plaats daarvan de rest van de justitiële keten te belasten. Bij winkeldiefstal moet het dan wel gaan om een ”first offender” -iemand die het voor het eerst doet- en de dader moet op heterdaad zijn betrapt.

De commissie-Roethof heeft medio jaren tachtig aangegeven hoezeer de veelvoorkomende criminaliteit (destijds de nieuwe term voor kleine criminaliteit) bijdraagt aan de verloedering van de Nederlandse samenleving. Er werd in het rapport tegemoetgekomen aan de beeldvorming bij winkeliers, dat politie en justitie toch niets doen aan winkeldiefstal. Een beeld dat nog werd versterkt door de geruchten dat het openbaar ministerie als richtlijn zou hanteren dat het winkeldiefstal van goederen met een waarde van minder dan 50 gulden niet meer zou vervolgen.

Het betekende aantasting van het rechtsgevoel en een verschuiving van normen. Dat gaf een prikkel om het recht in eigen hand te nemen, nu politie en justitie het erbij lieten zitten.

Registratie
Het beleid ten aanzien van vervolging van winkeldiefstal werd in de jaren tachtig in die zin gewijzigd dat de transactiemogelijkheid werd geïntroduceerd. Het moest dan gaan om ”first offenders” die op heterdaad werden betrapt. Om vast te kunnen stellen of een winkeldief ”first offender” is, werd het landelijk registratiesysteem HKS opgezet, waar uitsluitend politie en justitie inzage in kregen. Blijkt het te gaan om een recidivist, dan vindt er voorgeleiding bij de rechter plaats. Het principe is aanvaard dat bij iedere aangifte van winkeldiefstal met een bekende dader er een justitieel antwoord komt.

MKB-Nederland heeft in reactie op het rapport van Roethof er al sterk voor gepleit dat de politie zelf bij ”first offenders” bij winkeldiefstal, zonder tussenkomst van het openbaar ministerie of de rechter, een boete zou kunnen opleggen.

Het voorkomt administratieve ballast voor het openbaar ministerie. Ballast die uitsluitend uit formele overwegingen noodzakelijk is, maar materieel nauwelijks betekenis heeft.

Afgeschoten
Het voorstel is evenwel door het College van Procureurs-Generaal afgeschoten, omdat het het vervolgingsmonopolie van het openbaar ministerie zou aantasten. Bovendien zou het openbaar ministerie de extra werkbelasting als gevolg van de transactiemogelijkheid aankunnen.

Gezien de frequentie en de omvang van winkeldiefstal is het in ons aller belang de aanpak ervan te stroomlijnen. Dit schept duidelijkheid bij de politie, de dader en het slachtoffer en levert bovendien het meeste rendement en de meeste motivatie op: enerzijds bij de politie om proces-verbaal op te maken, anderzijds bij het slachtoffer om aangifte te doen.

Aanpassen
Wordt met het plan van Van Zunderd afbreuk gedaan aan de principes van onze rechtstaat, dat opsporing en vervolging niet in één hand mogen liggen?

Ik vind dat de strafrechtspleging zich aan dient te passen aan de maatschappelijke opvattingen en daarom altijd in beweging moet zijn. Het ene misdrijf is het andere misdrijf niet. Winkeldiefstal is een delict.

Bij afdoening door de politie zelf kan de dader nog altijd de keuze maken of hij -zoals dat heet- de zaak wil laten voorkomen. De weigering de boete te betalen kan al voldoende zijn om de zaak voor de rechter te krijgen. De dader kiest dus zelf welke weg hij inslaat.

Het voorstel van Van Zunderd gaat aanzienlijk minder ver dan het Rotterdamse project ”Instroom regulatie winkeldiefstal”, waarbij winkeliers lichte gevallen van winkeldiefstal langs privaatrechtelijke weg zelf kunnen afdoen.

Werkelijkheid
Het plan van Van Zunderd dient serieus te worden genomen en verdient naar mijn mening verre de voorkeur boven het experiment dat in Rotterdam wordt uitgevoerd. Het is betreurenswaardig dat mensen uit de rechtswetenschap en de justitie nog steeds de principes van onze rechtstaat ”heilig” verklaren en weinig oog hebben voor de maatschappelijke werkelijkheid waar Roethof en zijn commissie destijds de ogen voor hebben geopend.

Een formeel competentiegevecht tussen politie en justitie kan en mag een slagvaardige en efficiënte aanpak niet frustreren.

De auteur is algemeen secretaris van MKB-Nederland.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer