Het hof oordeelde dat amendementen die in februari door het parlement werden aanvaard, strijdig zijn met de seculiere beginselen van de Turkse grondwet. Volgens sommige waarnemers voorspelt de uitspraak weinig goeds voor de regering in een andere zaak, waarin de hoogste Turkse aanklager de ontbinding van de regerende AK-partij vraagt omdat de partij „het brandpunt van antiseculiere activiteiten” zou zijn. De pogingen om hoofddoekjes op universiteiten toe te staan werd door hem als een van de voorbeelden genoemd.De regering heeft nog niet op de uitspraak gereageerd. Vicepremier Cemil Cicek zei dat zij kennis wil nemen van de argumentatie van het hof alvorens commentaar te geven. Maar een parlementariër van de AK-partij, Bekir Bozdag, uitte kritiek op de uitspraak. „Het constitutioneel hof is zijn bevoegdheden te buiten gegaan en heeft ingegrepen in de democratie”, zei hij. De uitspraak is echter bindend, zo voegde hij eraan toen, en „zal worden gehoorzaamd.”

Devlet Bahceli, de leider van een nationalistische partij die de hoofddoek wilde toestaan, zei dat de uitspraak de groeiende kloof in Turkije zal verbreden.

De rechters namen hun besluit met negen tegen twee stemmen, zei het persbureau Anatolia. Voor een ontbinding van de AK-partij zouden zeven stemmen volstaan.

Het hof noemde in een korte verklaring twee van de artikelen waartegen de door het parlement aangenomen amendementen indruisen. Een ervan stelt dat de Turkse Republiek een seculiere staat is en het andere dat het wijzigen van het seculiere karakter van de staat „zelfs niet voorgesteld mag worden”.

Onur Oymen, een parlementslid van de oppositionele Republikeinse Volkspartij, zei dat de uitspraak het eind betekent voor dit soort amendementen. ’Van nu af aan kan niemand meer proberen de grondwet te veranderen’, ze hij.

„Dit besluit maakt de regeringspartij duidelijk wat zij wel en niet kan doen, al heeft zij 47 procent van de stemmen behaald”, zei voormalig parlementsvoorzitter Husamettin Cindoruk. „Dit besluit heeft de grenzen vastgesteld en opnieuw vorm gegeven aan de staat.”

Het verbod op hoofddoekjes in het openbare leven stamt af van de grondwet van de grondlegger van de Turkse republiek, Mustafa Kemal Ataturk, en wordt sinds een militaire coup in 1980 zeker op universiteiten streng nageleefd. Strenggelovige studentes moeten bij de ingang van de campus hun hoofddoek afdoen en sommigen zijn ertoe overgegaan college te volgen met een pruik op.

De meeste universiteiten hebben zich niets aangetrokken van de amendementen en blijven het verbod handhaven. Zij beroepen zich op de wet op het hoger onderwijs waarin het hoofddoekverbod volgens hen is verankerd.