Ouders van vermiste kinderen in Dujiangyan eisen gerechtigheid
Ruim drie weken na de aardbeving in de Chinese provincie Sichuan wachten tientallen, zo niet honderden ouders nog op de lichamen van hun kinderen, die onder het puin van ingestorte scholen liggen. In Dujiangyan eisen de ouders, tot ongenoegen van de autoriteiten, antwoorden en vooral hun kinderen.
Het terrein van de middelbare school Juyuan is door politie en leger hermetisch afgesloten. Achter de blokkade staan het trappenhuis en één vleugel van de school nog overeind. De rest van het gebouw is gereduceerd tot een berg van beton en staal. Aan de muur van het klaslokaal op wat tot 12 mei de derde etage was, hangt nog een groen schoolbord.Voor de afzetting draalt een groepje mensen. Niemand weet precies waarom vandaag niemand het terrein op mag. Tot gisteren kwamen hier dagelijks ouders, die overdag de portretten van de omgekomen 270 scholieren en 6 leraren op de puinhopen neerzetten. Zelfgemaakte spandoeken hingen aan de muren met teksten zoals: „Roep ze ter verantwoording, die mensen die deze tofoegebouwen hebben neergezet!” Maar dinsdagavond, nadat een groep van honderd ouders bij de rechtbank had geprotesteerd, zijn alle spandoeken weggehaald.
De ouders waren die middag naar het gerechtshof gegaan met de foto’s van hun dode kinderen. Ze hadden een procedure willen aanspannen, maar naar verluidt heeft hun advocaat de zaak niet willen aannemen vanwege druk van bovenaf. Bij de demonstratie zijn geen ouders gearresteerd, maar de politie voerde wel enkele mensen af en hield de zes aanwezige buitenlandse journalisten aan.
Sindsdien lijkt in Dujiangyan de opmerkelijke mediavrijheid die er sinds de aardbeving in Sichuan heerste, aan banden gelegd. Bij het schoolterrein houden twaalf agenten en drie soldaten de dorpelingen op afstand. Terwijl ik met de bewoners praat, vragen plaatselijke autoriteiten voor vreemdelingen om mijn papieren. Ze registreren alle gegevens en zeggen dat de bewoners van Dujiangyan niet meer met journalisten willen praten. „Nu is het tijd om te rouwen, jullie moeten de mensen niet meer lastig vallen. Anders kunnen ze deze vreselijke gebeurtenis nooit vergeten.”
Volgens een woordvoerster zijn alle kinderen inmiddels geborgen en is het terrein is afgezet omdat er zwaar materieel komt om de rest van het puin te ruimen. Van demonstraties heeft ze niets gehoord. „Dat is echt onzin, daar is niets van waar! Sommige mensen willen dit gebruiken om China in een kwaad daglicht te stellen.”
Maar de lokale mensen vertellen een ander verhaal. „Maandag waren hier tientallen ouders aan het demonstreren, omdat het zoeken naar de overgebleven kinderen veel te langzaam gaat”, zegt de uitbaatster van een lokaal noedelrestaurant. „Toen hebben ze extra militairen ingezet en in twee dagen tijd nog drie kinderen onder het puin vandaan gehaald. Maar er moeten toch nog acht of negen lichamen onder de brokstukken liggen.”
Het verhaal van de Juyuan is typerend voor talloze andere scholen in het gebied. Er zijn 7000 klaslokalen getroffen door de aardbeving, en onder de naar schatting 70.000 doden zijn ten minste 9000 kinderen. De meesten zaten op school toen de aardbeving om halfdrie ’s middags plaatsvond. Zondag vierden de Chinezen de dag van het kind, en overal in Sichuan waren er stille bijeenkomsten met kaarsen en portretten bij de getroffen scholen. Mensen zijn woedend over de slechte constructie van de scholen, terwijl overheidsgebouwen en luxeappartementen de aardbeving in veel gevallen wel overleefden. Ze schelden op de tofoeconstructie, een term die de Chinezen al eeuwenlang gebruiken als er weer eens een overstroming was door slecht gebouwde dijken.
De constructie van de Juyuan was berekend op twee etages. Maar later zijn er nog twee bovenop gezet, zonder de vereiste stalen balken te gebruiken. „We zijn echt heel boos over de constructie”, zegt een buurtbewoonster, die liever haar naam niet geeft. „De overheid moet deze aannemers echt keihard aanpakken. Weet je, sommige ouders van die kinderen hebben veel geld en invloed. Zij zijn boos, omdat hun kinderen niet door de aardbeving zijn omgekomen, maar door de tofoeconstructie. Natuurlijk zoeken ze gerechtigheid, en daar hebben ze ook gelijk in.”
Kritiek op de lokale overheid, die toch de opdracht voor de bouw van de school heeft gegeven, valt er deze woensdag in Dujiangyan niet te horen. Dat gebeurde eerder wel, en ook in andere plaatsen, zoals in Mianzhu, waar de communistische partijsecretaris de protesterende ouders op zijn knieën smeekte om geen klacht in te dienen. Maar nu lijken de bewoners gewaarschuwd te zijn. „We bekritiseren de bouwers, niet de overheid”, zegt dezelfde buurtbewoonster. Haar man knikt. Dan lopen ze weg om boodschappen te doen voor de lunch. Langs de doorgaande weg lijkt het een drukke marktdag, omdat alle winkels zijn ingestort, maar de handel vanuit geïmproviseerde tenten gewoon doorgaat.
De andere mensen die voor het kordon staan te kijken, willen niet veel zeggen. „Er staan nog ouders hiertussen, het is pijnlijk voor ze”, zegt een man die op een stuk tabak kauwt. Wie de ouders zijn, kunnen of willen ze niet zeggen. Hun ogen schieten heen en weer naar enkele meeluisterende Chinezen. Na weken van openheid, gaat nu de deksel weer op de pan in Dujiangyan. Onderweg in de auto werden we teruggestuurd. „De atmosfeer is te gespannen, journalisten mogen niet meer naar binnen”, zei een politieagent die onverbiddelijk zijn werk deed. Maar via een omweg was de plaats toch bereikbaar. Hulpgoederen en hulpverleners moeten hoe dan ook aangevoerd kunnen worden.