Veteranen actief in humanitaire hulp
Steeds meer veteranen zetten humanitaire projecten in gang in landen waar zij zelf ooit dienden met hun militaire eenheid of in andere voormalige uitzendgebieden.
Het gaat om een kerngroep van 150 veteranen, met een grote groep andere oud-militairen eromheen. Het aantal zal de komende jaren stijgen door de grote groep militairen die in Afghanistan zal hebben gediend, verwacht onderzoeker F. Lardenoye.Zijn onderzoeksrapport werd maandag in Den Haag overhandigd aan staatssecretaris De Vries (Defensie).
Lardenoye onderzocht 33 initiatieven, de helft van het totale aantal projecten, variërend van bruggen bouwen en het slaan van waterputten tot hulp bij onderwijs.
Volgens Lardenoye pakt het vrijwilligerswerk in bijvoorbeeld Indonesië, Libanon, Bosnië, Kosovo en Sierra Leone op meerdere manieren goed uit. Het helpt de militairen bij de verwerking van soms traumatische ervaringen en ze hebben kennis van het gebied en de mensen. Verder zijn de veteranen bijzonder gemotiveerd en hebben ze kennis van bijvoorbeeld explosieven, wat in voormalige conflictgebieden goed van pas komt.
De onderzoeker pleit ervoor deze initiatieven een plaats te geven in het nazorgbeleid van Defensie en hun projecten gedeeltelijk te faciliteren. Zo kunnen hulpgoederen of bouwmaterialen soms met militaire transporten mee.
Het geld schrapen de veteranen nu bij elkaar via fondsen. Vooral de NCDO, dat ontwikkelingsgeld verdeelt, draagt bij. Dit jaar is 100.000 euro voor veteranenprojecten gereserveerd.
Staatssecretaris De Vries is blij met dergelijke projecten en de resultaten. „Voor deze veteranen stopt de missie niet. Ze willen nog iets met het land en met hun gevoel.” Hij ziet echter geen concrete rol voor Defensie. Volgens De Vries is het niet zinvol deze projecten in een bureaucratisch programma van de overheid te trekken.