Ban op vooruitgang geen oplossing
De analyse van prof. Bob Goudzwaard in bovenstaand artikel is een voorbeeld van diepgaand christelijk-sociaal denken, vindt dr. Govert Buijs . Toch zijn er ook bedenkingen te noemen. Gaat de analyse van Goudzwaard niet té diep?
Prof. Goudzwaard heeft een grote bijdrage geleverd aan het christelijk-sociaal denken. Die bijdrage ligt allereerst in de diepte, maar evenzeer in de breedte. Hij heeft het christelijk-sociaal denken naar een mondiale schaal getild waar het in de 20e eeuw ook daadwerkelijk thuishoort. De ”sociale quaestie” uit de 19e eeuw is in de 20e eeuw een zaak geworden met voluit mondiale dimensies: de Noord-Zuid-armoedekloof, de milieuproblematiek en de omgang tussen heel diverse culturen en religies op de ene planeet aarde.Uitermate boeiend is ook om te zien hoezeer het christelijk-sociale denken zich onttrekt aan simplistische tegenstellingen tussen conservatief en progressief. Trouwens, wat is eigenlijk progressief en conservatief? Het recente pleidooi van Halsema tegen het consumentisme en haar pleidooi voor de klassieke deugd van de matigheid zou zo uit de mond van de conservatief Andreas Kinneging kunnen komen.
Het lijkt eerder dat we over een nieuwe tweedeling moeten spreken. Aan de ene kant staan diegenen die alles zetten op de kaart van kwantitatieve materiële zelfverwerkelijking. Aan de andere kant staan diegenen die zich willen richten op kwalitatieve ontwikkeling die normatief houdbaar is voor zowel de menselijke ziel zelf als voor de samenleving.
Ik heb echter ook enkele bedenkingen. In de eerste plaats: gaat Goudzwaard soms niet té diep? Moeten we niet toch vrienden maken met behulp van de onrechtvaardige mammon? Mijn vraag is of de analyse van Goudzwaard niet zo diepgaand is dat mogelijke oplossingsrichtingen nog maar moeilijk in het vizier komen, behalve een echte bekering.
Volgens Goudzwaard moet men voor een oplossing van problemen niet opnieuw die mechanismen of sferen vertrouwen die de problemen hebben veroorzaakt. We kunnen er echter niet omheen om juist een beroep te doen op die sectoren die een heel belangrijk aandeel in de problemen hebben.
Dat betekent geen technologisch moratorium, maar technologische innovatie. ”Groene technologie” is een grote groeimarkt is voor de komende decennia. Vanuit Goudzwaards analyse is dat wellicht een zeer paradoxale en misschien zelfs verwerpelijke formulering.
Ecologie
Een tweede bedenking is dat Goudzwaard buitengewoon veel nadruk legt op de verantwoordelijkheid van het Noorden en de rol van het Zuiden bijna veronachtzaamt. Twee jaar geleden had ik veel te maken met een groep studenten uit China en met een groep jonge Afrikaanse theologen, sterk beïnvloed door de bevrijdingstheologie. Het verschil in mentaliteit was opvallend.
De Chinese studenten straalden uit: jullie zijn ons de afgelopen eeuwen voorbijgestreefd, maar binnen een generatie zijn wij de besten. De Afrikanen hadden bijna allemaal de mentaliteit van: wij zijn slachtoffer, jullie moeten veranderen. En dat terwijl Afrika er in de jaren 50 stukken beter voorstond dan veel Aziatische landen.
Dan is er nog de verhouding tussen een rechtvaardige economie en de ecologie. Ik kent geen analyses die mij op dit punt verder helpen. Betekent een rechtvaardige internationale economie niet een enorme economische groei van arme landen? En wat zijn de ecologische gevolgen daarvan? Ik ben daar echt niet uit.
Ten slotte, de geschiedenis laat steeds weer nieuwe maatschappelijke bewegingen zien die een diepe verbondenheid hebben met spirituele vernieuwing of met een nieuwe ervaring van de reële aanwezigheid van Gods liefde. Ik zie dat ook nu volop om me heen gebeuren. Juist op dat punt blijft Goudzwaards werk volop actueel.
De auteur is universitair docent filosofie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Dit artikel is ontleend aan zijn bijdrage aan het symposium ”Hope in Troubled Times”.