Zin en onzin in de Domkerk
Vrijdag zullen in het dienstencentrum van de PKN in Utrecht de Werkgroep Keerpunt en de Vrienden van Sabeel Nederland vergaderen over het thema: ”Het is tijd voor de Palestijnen”. Vorige week veronderstelde ik te weten hoe zo’n bijeenkomst verloopt. Recent was ik namelijk toehoorder op een vergelijkbare samenkomst.
De avond, gehouden op 15 mei in de Utrechtse Domkerk, was georganiseerd door het Steuncomité Israëlische vredesgroepen en mensenrechten organisaties (SIVMO). Het begin was al meteen vrij heftig. De panelleider, een journalist van BNR Nieuwsradio, wees in zijn aankondiging op het zestigjarig bestaan van de staat Israël, waaraan hij de opmerking verbond dat de Palestijnen dezer dagen hun eigen shoah herdachten. Anders gezegd: wat de Palestijnen in 1948 overkwam, was net zo erg als de moord op 6 miljoen joden door Adolf Hitler. Wim Kortenoeven van het Centrum Informatie en Documentatie Israel (CIDI), die ook voor het panel was uitgenodigd, tekende onmiddellijk protest aan en kwam daardoor stevig in aanvaring met de BNR-man.Het stof was nog niet gaan liggen of de volgende vuurpijl werd afgestoken. SIVMO-voorzitter dr. J. Slomp, gereformeerd predikant en islamoloog, trok regelrecht in twijfel of Israël een rechtsstaat is. Volgens hem hebben andersdenkenden in het land geen leven en zien ze zich genoodzaakt het land te ontvluchten. Kortenoeven was laaiend. „Grove onzin”, fulmineerde hij. „Iedereen kan in Israël zeggen wat hij wil.”
Het werd zelfs de arts Eldad Kisch uit Israël te gortig. Hij staat uiterst kritisch tegenover de regering van zijn land, maar wat Slomp te berde bracht wilde hij niet onweersproken laten. „Israël is een werkelijke democratie”, stelde hij onomwonden. Mokkend legde de islamoloog zich bij die uitspraak neer. Let wel: ds. Slomp zal ook vrijdag van de partij zijn. Benieuwd of hij dan in het PKN-dienstencentrum zijn beschuldigingen durft te herhalen.
De arts Kisch doet trouwens belangrijk werk, zo bleek uit diens inleiding. In zijn vrije tijd reist hij met bevriende collega’s af naar de Westelijke Jordaanoever om daar de Palestijnen gratis medische hulp te bieden. Er is daar naar zijn zeggen een schreeuwend gebrek aan goede voorzieningen en medicijnen. Als bijwerking heeft de hulp dat het beeld van de Israëli’s onder jonge Palestijnen wordt bijgesteld. Ze ontdekken dat het Joodse volk niet alleen uit soldaten bestaat, maar ook uit gewone mensen. Helaas liet Kisch de vraag onbesproken waarom Joden en niet de Arabische broeders de behoeftige Palestijnen te hulp schieten. Die zouden bijvoorbeeld een plukje van de oliedollars kunnen inzetten die in de desbetreffende landen met wagonladingen per dag binnenkomen.
De vrouw van de arts, Annelien Kisch, was op een ander front actief. Samen met medefeministen is ze voortdurend present bij roadblocks om Israëlische soldaten ervan bewust te maken dat de Palestijnen een menswaardige behandeling verdienen. Volgens haar schort het daaraan. CIDI-staflid Kortenoeven erkende dat er wel eens dingen gebeuren die niet door de beugel kunnen, maar aangezien Israël een rechtsstaat is, kan bezwaar worden gemaakt tegen onrechtmatig handelen van de staat bij het hooggerechtshof. Kisch keek alsof ze het in Keulen hoorde donderen. Ze wilde nog net niet zeggen dat Kortenoeven loog, maar erg waarschijnlijk kwam het haar in ieder geval niet voor.
Waren de panelleden bereid tot een discussie op basis van redelijke argumenten, de circa 150 aanwezigen in de kerk leken daar in meerderheid meer moeite mee te hebben. Ik zal het woord antisemitisch laten rusten, maar het wordt toch wel heel bedenkelijk als je niet wilt aanhoren welke positie een land als Iran tegenover Israël inneemt. Kortenoeven wilde een poging ondernemen om zijn mening daarover naar voren te brengen, maar hem werd te verstaan gegeven dat er voor zijn visie geen belangstelling was. „Wat een vreselijke man. Die is nog erger dan Naftaniel”, ving ik in de pauze op. Zoals bekend is Naftaniel directeur van het CIDI.
Voor een verfrissende dissonant zorgde een vrouwelijke predikant uit het noorden van het land die inhaakte op de protesten van mevrouw Kisch tegen de verheerlijking van militairen in Israëlische schoolboeken. Ze wilde graag weten of dergelijke protesten ook worden geuit tegen de boeken in Palestijnse scholen. Het aangesproken panellid moest het antwoord schuldig blijven.
Toen ik om klokslag tien uur het kerkgebouw verliet, begon het Domcarillon tot mijn verbazing Psalm 89 te spelen. Het is dan moeilijk om niet te denken aan dat vast verbond met David en zijn volk dat -aldus deze psalm- duurt tot aan het eind der dagen. Ds. Slomp had die avond veel geciteerd uit een keur van boeken. Jammer dat hij het boek van deze bijzondere belofte links had laten liggen.