„Leerontwikkeling hoort bij leven kerk”
De leerstellige ontwikkeling van het dogma hoort bij het leven. Als zich in het kerkelijk leven iets voordoet, moet de kerk zich daarover uitspreken. W. Kerst zei dit zaterdag in Gouda tijdens de najaarsvergadering van de studentenvereniging Solidamentum. Thema van de bijeenkomst was ”De waarde van de dogmatiek”.
Het thema ontstond naar aanleiding van het verschijnsel jongerenavonden, zei voorzitter Corné Hoogeveen desgevraagd. Op die avonden neemt de toe-eigening des geloofs een belangrijke plaats in. Binnen de kring van Solidamentum, die voor meer dan de helft bestaat uit studerenden uit de Gereformeerde Gemeenten in Nederland, zorgen deze bijeenkomsten voor de nodige onrust, zo bleek in de pauze.
Kerst, oud-mentor van Solidamentum en lid van de gereformeerde gemeente in Nederland te Gouda, noemde het dogma onmisbaar voor de prediking en het kerkelijk leven. „De kerk heeft leermacht, ze is pilaar der waarheid. Een godsdienst zonder dogma is een hersenschim. Dat mensen zich afzetten tegen leerstukken, komt nogal eens omdat ze die lastig vinden.”
De kerk is soms ook geroepen om de leerstellige ontwikkeling verder te brengen, zei Kerst. Als voorbeeld verwees hij naar de lezing van dr. C. Steenblok over de algemene genade die deze eens hield voor een onderwijzersvereniging. „Dat onderwerp kwam op toen hij de neiging bespeurde om de algemene genade af te leiden uit de zoenverdienste van Christus. Zo’n thema dient zich dan ineens aan en het ambt dient zich daarover dan uit te spreken.”
Ook het begrip heilsorde werd in de loop van de kerkgeschiedenis steeds verder uitgewerkt. In de Vroege Kerk was het onbekend, maar in de belijdenisgeschriften wordt het al nadrukkelijk genoemd. Kerst riep de aanwezigen op zich te verdiepen in de leer, ook als het gaat om de heilsorde. Instemmend verwees hij naar een artikel in De Saambinder waarin wordt gesteld dat aan de bewuste kennis van Christus een weg voorafgaat, en dat men van een schaap geen lam kan maken door hem een trap te geven.
Ds. H. Molendijk, predikant van de oud gereformeerde gemeente te Oosterland, belichtte het belang van de dogmatiek in het leven van de Kerk met een hoofdletter. Hij stelde dat de bevinding in de dogmatiek al aan de orde komt bij de herschepping van de mens. „De mens wordt zondaar voor God, krijgt een betrekking op Gods Woord; maar in al zijn gemis blijft de Bijbel een gesloten boek. De mens doorleeft zijn geestelijke dood en wordt vijandig ten opzichte van Gods gerechtigheid. Met een geopenbaarde Middelaar kan hij een rechtvaardig God niet ontmoeten.” Molendijk riep de jongeren op niet te rusten voordat zij de Middelaar uit de handen van de heilige Hemelrechter hebben ontvangen.
Tijdens de discussie werden vragen gesteld over zogenaamde gezelschapsuitdrukkingen. Ds. Molendijk: „Deze moeten altijd getoetst worden aan Gods Woord. Met Matthew Henry zeg ik dat de taal van dat Woord genoeg zou moeten zijn. Anderzijds sluiten deze termen aan bij wat Gods kinderen beleven.”
In zijn referaat had de predikant gewezen op het onderscheid tussen een woord- en een persoonsopenbaring. In de levendmaking is er een kennis van de weg der verlossing, maar daarmee kent de zondaar de Verlosser nog niet. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de geschiedenis van
Ruth op de akker van Boaz. Of die van de broers van Jozef, die uit Jozefs schuren aten, zelfs met hem aten en dronken, maar hem toch niet kenden.
Maar het doel van de prediking is toch de verkondiging van Christus en niet of Gods volk zich in de prediking herkent? zo vroeg een aanwezige. En wordt niet al in Zondag 1 gesproken over Christus als de enige troost? „Zondag 1 geeft de samenvatting van de enige troost”, aldus ds. Molendijk, „en met Zondag 2 begint de eigenlijke Catechismus.”
Een kind wordt niet volwassen geboren, zo benadrukte hij. Hij moet altijd weer licht van Boven krijgen op het werk van God in zijn leven. „Er zijn onderscheiden gangen en wegen van Gods Kerk.”