Dat blijkt uit een onderzoek van onder meer de provincies Groningen en Drenthe en de ministeries van VROM en LNV. Als het Rijk niet meebetaalt aan de maatregelen, stijgen de waterschapslasten voor de inwoners van beide provincies explosief.

Het geld moet worden ingezet om zeedijken te verhogen en te verbreden. Ook moeten kanalen breder worden gemaakt en moeten er meer waterbergingsgebieden komen dan de achttien polders die al in Groningen en Drenthe zijn aangewezen.

De betrokken overheden bekijken de mogelijkheid om landerijen in een groot gebied tussen Groningen, Hoogezand, Winschoten en Delfzijl onder water te kunnen zetten. Hetzelfde geldt voor de polders in het Westerkwartier en Noordwest-Groningen. Ook moeten de rioleringen in de steden aangepast worden.

De Drentse en Groningse overheden hebben een scenario opgemaakt dat het midden houdt tussen bescheiden en zeer extreme veranderingen in het klimaat. Zij vinden ingrijpen onvermijdelijk als de zeespiegel in de toekomst 60 centimeter stijgt en de Groninger bodem door aardgaswinning 40 centimeter daalt.

Volgens de overheden is het onvermijdelijk dat tal van landerijen in de toekomst langduriger en vaker onder water komen te staan. Voor boeren in de gebieden ten westen en ten oosten van de stad Groningen zal het bijvoorbeeld moeilijker worden om hun bedrijf op de huidige wijze voort te zetten.

Tal van overheden zijn de afgelopen maanden bij het onderzoek betrokken geweest. Het gaat om de provincies Groningen en Drenthe, de waterschappen Hunze en Aa’s en Noorderzijlvest, de ministeries van VROM en LNV, Rijkswaterstaat en diverse gemeenten.

Het onderzoek richt zich vooral op het platteland. Voor de stedelijke gebieden is een aparte studie nodig.