Oud-woordvoerder zeer kritisch over Witte Huis
„President Bush doet aan zelfmisleiding als hem dat politiek uitkomt”, aldus oud-woordvoerder Scott McClellan in een boek over zijn drie jaar in het Witte Huis, dat volgende week verschijnt.
In het boek noemt McClellan de invasie van Irak „een ernstige strategische blunder”, maar ernstiger nog was volgens de oud-woordvoerder het feit dat president Bush en zijn naaste medewerkers tegenover Amerika en de wereld „niet openhartig en eerlijk waren toen deze kwaliteiten het dringendst nodig waren.”McClellan was in Texas al woordvoerder van gouverneur Bush en volgde in juli 2003 Witte Huiswoordvoerder Ari Fleischer op. In april 2006 werd McClellan op zijn beurt opgevolgd door Tony Snow. In zijn boek ”What Happened: Inside the Bush White House and Washington’s Culture of Deception” (Wat er gebeurde: Het Witte Huis onder Bush en Washingtons cultuur van misleiding) doet McClellan verslag over deze periode.
McClellan is onverwacht kritisch over het beleid van de president en diens naaste medewerkers. Hij beschuldigt het staatshoofd ervan „propaganda” te hebben gebruikt om de invasie van Irak te verkopen. Hij is ook kritisch over de rol van de Amerikaanse media, die hij beschuldigt van „medeplichtigheid.” Vooral toen enkele maanden na de invasie bleek dat de oorspronkelijke argumentatie -massavernietigingswapens in de handen van dictator Saddam Hussein- niet bleek te kloppen, had de pers volgens hem veel kritischer moeten reageren.
„De geschiedenis zal waarschijnlijk de mening van veel Amerikanen bevestigen dat de beslissing om Irak binnen te vallen een ernstige strategische blunder was. Wat ik zelf van deze periode heb geleerd is dat men alleen tot een oorlog moet besluiten als dat absoluut noodzakelijk is. En deze oorlog was niet noodzakelijk!”, aldus McClellan, die verder de „gebrekkige planning” van de invasie zelf plus „de ontbrekende plannen voor de periode daarna” kritiseert.
Op een punt verdedigt McClellan zijn voormalige baas; namelijk in de affaire-Valerie Plame, de CIA-undercoveragente van wie de identiteit door het Witte Huis werd bekendgemaakt als wraakactie voor een kritisch artikel in The New York Times van de hand van haar man, oud-ambassadeur Joseph Wilson. „Karl Rove en Lewis Libby (topadviseurs van resp. president Bush en vicepresident Cheney, red.) verzekerden mij dat zij daar niets mee te maken hadden en daarom heb ik hen als woordvoerder tegenover pers en media verdedigd.”
Bij het proces (wegens meineed) tegen Libby bleek later dat hij en Rove met de pers wel degelijk over Plame hadden gesproken. „Ik ben op dit punt dus door Rove, Libby en waarschijnlijk ook door vicepresident Cheney misleid”, aldus McClellan. Volgens hem wist president Bush niets van deze actie van zijn ondergeschikten, tot de media daar later uitvoerig over berichtten.
Bijzonder kritisch is de oud-woordvoerder over de reactie van het Witte Huis op de verwoestingen van orkaan Katrina in de zomer van 2005. „De eerste week na Katrina ontkende het Witte Huis in feite het bestaan van een catastrofe in het zuiden. Daardoor zette men de reddingsoperatie in die kritische eerste dagen op de automatische piloot - met alle desastreuze gevolgen van dien”, aldus McClellan.
Het is geen opbeurend beeld dat McClellan schetst van een Witte Huis onder leiding van George Bush, „waar serieus beleid volledig werd vervangen door opportunistische politieke strategie” en „waar muren werden opgetrokken om pers en media buiten te houden.” McClellan was overigens zelf deel van dit beleid - en dat erkent hij ten volle. „Zelf ben ik ook ernstig tekortgeschoten in mijn rol als dienaar van het publiek zoals ik die ooit idealistisch had gekozen.”
Het boek van Scott McClellan verschijnt volgende week dinsdag in de Amerikaanse boekhandels.