Dat zei directeur Nick Jue van ING Nederland dinsdag in een toelichting op de voortgang van de overgang van Postbank naar ING. De reorganisatie, waarbij in totaal 2500 arbeidsplaatsen verdwijnen, werd ruim een jaar geleden aangekondigd.Volgens Jue loopt de operatie „op schema.” Dat betekent dat ING zoals verwacht vanaf volgend jaar alleen nog maar onder de eigen naam zal bankieren. „Ruim 3000 werknemers werken hard aan alle veranderingen die moeten worden doorgevoerd”, aldus Jue.

De reorganisatie heeft heel wat voeten in de aarde. ING geeft aan de hele operatie 890 miljoen euro uit, verdeeld over vijf jaar. Zo worden er honderden kantoren vernieuwd of omgebouwd, 2600 geldautomaten vervangen, een nieuw internetplatform gemaakt (mijning.nl) en moeten alle klanten geïnformeerd worden over de aanstaande veranderingen.

Maar de meest opzienbarende klus is wel de vervanging van miljoenen bankpassen en creditcards. „De productie van passen begint ergens in de laatste drie maanden van dit jaar. Per dag laten we er 56.000 maken. Dat gaat dan zo’n 200 dagen achtereen door”, aldus Jue. In totaal moeten er 8,2 miljoen passen worden vervangen.

Ergens in de eerste drie maanden van volgend jaar wisselt de eerste Postbankklant zijn blauwe pas in voor een kaart van ING. „Dat gebeurt op het moment zijn dat we live gaan. Vanaf dan worden er geen Postbankpassen meer gemaakt”, aldus Jue. Klanten worden in het laatste kwartaal van dit jaar op de hoogte gebracht van persoonlijke veranderingen. In elk geval houdt elke klanten zijn bankrekening, zo was al bekend.

Onrust onder Postbankklanten is er niet, bezwoer Jue. „De verandering hoeft van de klanten niet per se. Maar erom weggaan doet niemand”, aldus de topman. Postbank en ING zagen hun klantenbestand per saldo de laatste tijd juist groeien, zei hoofd marketing Hans Hagenaars.

ING grijpt de nieuwe situatie tevens aan om zijn pijlen te richten op een specifieke klantengroep: beleggers die meer dan 75.000 euro hebben te besteden. Dat wil het concern onder meer doen door betere informatie te verschaffen aan deze klanten en „zeer concurrerend te worden voor wat betreft prijs”, aldus Hagenaars. ING is niet zo tevreden over het huidige marktaandeel van 10 procent op de Nederlandse beleggersmarkt.