Cultuur & boeken

Waarom wij nog steeds Josephus lezen

Titel: ”De Oude Geschiedenis van de Joden”
Auteur: Flavius Josephus; vert. F. J. A. M. Meijer en M. A. Wes
Uitgeverij: Ambo, Amsterdam, 2008
ISBN 978 90 263 2100 9
Pagina’s: 1418
Prijs: € 39,95.

Dr. Sam Janse
28 May 2008 09:02Gewijzigd op 14 November 2020 05:53

De vijfde druk van de ”Antiquitates Judaicae” van Flavius Josefus, vertaald in het Nederlands door Meijer en Wes, is uit. Ambo heeft het boek vorstelijk uitgegeven: ingebonden in een fraaie band. Dat zo’n oud geschrift in ons kleine taalgebied een vijfde druk beleeft, zegt iets van dit werk. Het wordt blijkbaar nog steeds gelezen en die eer valt niet elke historicus na twintig eeuwen nog te beurt. Nu is Josephus al eeuwenlang een bestseller. In vele huizen lag het geschiedwerk naast de Bijbel en geen wonder, want het vertelde over de tijd waarover de Bijbel ook spreekt. Op sommige punten gaf hij informatie die wij nergens anders vandaan krijgen.

Josephus heeft meer boeken geschreven, maar is toch het meest bekend geworden door zijn twee grote werken: ”De Joodse oorlogen” en ”De Joodse oudheden”. Of zoals Meijer en Wes vertalen: ”De oude geschiedenis van de Joden”.

De schrijver is een boeiende en kleurrijke figuur. Toen in 66 na Chr. de (eerste) Joodse opstand uitbrak, werd de jonge, getalenteerde Josephus aangesteld als aanvoerder van de troepen in Galilea. Joodse heldhaftigheid kon echter de stoomwals van de Romeinse legioenen niet tegenhouden. Volgens zijn eigen verhaal overreedde Josephus zijn mannen om collectief zelfmoord te plegen, waarbij hij opvallenderwijs als laatste overbleef en zich vervolgens meldde bij aanvallende Romeinen. Hij wist de Romeinse generaal Vespasianus te overtuigen dat hij profetische gaven had en voorspelde hem dat hij keizer zou worden.

Niet onaangenaam gestreeld door dit vooruitzicht liet Vespasianus hem voorlopig in leven en gaf hem, toen deze voorspelling uitkwam, een vorstelijke jaarwedde. Josephus nam de familienaam van de keizer aan (Flavius) en leidde als keizerlijke beschermeling in Rome een royaal leven, waarin hij zich kon wijden aan het schrijven van de geschiedenis van zijn volk. Het is te begrijpen dat Josephus door dit volk veelal gezien is als een verrader en een opportunist. Pas in de laatste tijd groeit het inzicht dat dit niet de hele waarheid is.

In of rond 79 na Chr. was ”De Joodse oorlogen” klaar. Nog steeds is het de belangrijkste bron voor de tijd rond 70 na Chr. Josephus kon uit zijn eigen ervaringen putten en dat kunnen maar weinig historici. Nu moeten we zijn geschiedschrijving kritisch lezen en zeker bedenken dat hij regelmatig zijn eigen straatje probeert schoon te vegen, maar ook dan blijft er genoeg over dat Josephus tot de belangrijkste bron voor deze tijd maakt.

Apologeet
Toen Josephus zijn ”Joodse oorlogen” klaar had, was hij rond de veertig. Wat hierna te doen? Een historicus zit nooit zonder werk, maar Josephus was geen historicus in de moderne zin van het woord. Hij was een apologeet, hij probeerde begrip te kweken voor de Joodse geschiedenis en de Joodse godsdienst in het immense Romeinse Rijk waar antisemitisme al een bekend verschijnsel was. Vandaar dat hij een nog groter project aanvatte, namelijk om een totale geschiedenis van het Joodse volk te schrijven: de ”Antiquitates Judaicae”.

Dat betekende voor Josephus: beginnen bij de schepping en doorgaan tot zijn eigen tijd. Daarmee ontstond een heel ander werk dan zijn eerste grote werk. De eerste helft (boek 1 tot 11) bestaat uit een navertelling van de Bijbelse geschiedenis tot en met Alexander de Grote. Deze boeken leveren voor moderne historici niets op, omdat ze geen nieuwe historische feiten meedelen. Toch zijn ze wel interessant omdat ze laten zien welke visie Josephus op Bijbelse figuren en verschijnselen had.

Anders ligt het voor Josephus’ eigen tijd en wat daar direct aan voorafging. Soms noemt hij oude bronnen die we nog niet kenden, soms put hij opnieuw uit zijn eigen ervaring in de Joodse oorlog. In sommige opzichten is het een doublure van de ”Joodse oorlogen”, maar vaak krijgen we andere, soms zelfs tegenstrijdige feiten te lezen. Omdat er ongeveer vijftien jaar tussen deze twee grote werken zit, bestaat de mogelijkheid dat Josephus in tussentijd nieuwe gegevens op het spoor is gekomen.

Voor christelijke lezers is ”De oude geschiedenis van de Joden” een belangwekkend boek, onder meer om wat er in te vinden is over Jezus. In feite is Josephus een van de weinige niet-Bijbelse schrijvers uit de eerste eeuw die over Jezus schrijven. Maar de teksten in kwestie zijn omstreden. Op twee plaatsen komen Jezus en Zijn geschiedenis aan de orde. In paragraaf 20.200 gaat het over Jakobus, „de broer van de Jezus die Christus genoemd wordt.” Er is geen reden om aan te nemen dat dit niet van de hand van Josephus zelf is. Anders ligt het echter in paragraaf 18.63, waar de tekst ook over Jezus spreekt en zegt: „Hij was de Christus.” Reeds in de tijd van de Reformatie werd opgemerkt: als dit van Josephus zelf was, zou hij christen geweest zijn en dat was hij niet, dus… Inderdaad gaan de meeste geleerden er tegenwoordig van uit dat dit uit de koker van een latere christelijke overschrijver komt.

Verbeteringen
Dat moeten we niet als een verlegenheidsoplossing zien, want in die tijd was dat de normaalste zaak van de wereld: boeken werden overgeschreven en dan ook ’verbeterd’. Wie zou iets tegen verbetering kunnen hebben! Daarbij moeten we bedenken dat Josephus in christelijke kring populairder was dan in Joodse. Het is een buitengewoon ingewikkeld vraagstuk, maar het resultaat van het onderzoek is ongeveer wel dat er vrij algemeen van uitgegaan wordt dat Josephus over de Bijbelse Jezus geschreven heeft, maar zonder Hem Messias te noemen. Daarmee blijft Josefus de belangrijkste getuige voor de historiciteit van Jezus buiten het Nieuwe Testament en, onder andere hierom, de moeite van het lezen waard.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer