Open brief aan Karen Armstrong
Betreft: het bestaan van God. De Britse theologe Karen Armstrong ontving zaterdag de Freedom of Worship Award, een van de Roosevelt Four Freedom Awards. Zij kreeg deze onderscheiding voor haar inspanningen om een beter begrip en wederzijds respect tussen de godsdiensten te bevorderen. In een open brief feliciteren 25 Zeeuwse predikanten haar met deze erkenning, maar weerleggen daarin tevens haar on-Bijbelse opvattingen.
Geachte Karen Armstrong,Ongetwijfeld zal het voor u een grote eer zijn geweest dat u zaterdag een van de Four Freedom Awards in ontvangst mocht nemen. Als Zeeuwse predikanten willen we u bij dezen van harte feliciteren met de onderscheiding. Op onze beurt vinden wij het een eer dat deze onderscheiding om het andere jaar in de Zeeuwse hoofdstad Middelburg wordt uitgereikt. We voelen ons daarom zeer betrokken bij de uitreiking van de Awards, in het bijzonder de Freedom of Worship Award.
Door middel van uw publicaties hebben we u nader leren kennen. We hebben de indruk gekregen dat u met uw publicaties niet zozeer academische verhandelingen hebt willen schrijven. Uw boeken hebben een getuigend karakter, waarbij uw persoonlijke geschiedenis op de achtergrond tastbaar aanwezig is. Juist dit persoonlijke karakter van uw publicaties bracht ons tot een persoonlijk getuigenis dat we welwillend onder uw aandacht willen brengen.
In uw boek ”De wenteltrap” schrijft u dat God, in de tijd dat u non was, nooit tot u sprak: „God was nooit een reële presentie voor me geweest. Hij was zo constant afwezig, dat Hij net zo goed niet had kunnen bestaan.”
Ongetwijfeld moet deze ervaring een scherpe aanvechting voor u zijn geweest. In de Bijbel lezen we over personen voor wie het ook leek dat God afwezig was. Vooral in het Bijbelboek Psalmen treffen we diepe aanvechtingen aan van gelovigen die de tegenwoordigheid van God niet voelden. Zo lezen we in Psalm 35:22: „Heere, wees niet ver van mij.” In diezelfde psalm bidt de dichter, David, evenwel vurig tot deze zelfde God: „Zeg tot mijn ziel: Ik ben uw Heil.” In andere psalmen lezen we hoe God tot hem gesproken heeft. „God heeft één ding gesproken, ik heb dit tweemaal gehoord: dat de sterkte Godes is” (Psalm 62:12).
Persoonlijk herkennen wij ons in de aanvechtingen in de psalmen. We willen daarom met u meevoelen. Echter, als God afwezig lijkt te zijn, gaan we vooral bij onszelf te rade. We zijn er namelijk diep van overtuigd dat God een God is Die spreekt. Dat doet Hij door de Bijbel, het Woord van God. De Bijbel is wel een boek met een geestelijk karakter. Wij mensen zijn echter zo ongeestelijk, we zijn zo gehecht aan alles op deze wereld. In die gerichtheid op het hier en nu zijn we zo onvatbaar voor het Woord van God. Daarom horen wij, om eigen schuld, Gods stem vaak niet.
Voor ons is het een wonder dat God tot mensen wil blijven spreken. Een wonder, want wij mensen maken er niet veel van op deze wereld. Ons eigen ’ik’ lijkt er altijd op uit te zijn om zichzelf te dienen, al gaat dat ten koste van anderen. We kunnen dat wel onze oerzonde noemen. Zelfs religie wordt op tal van plaatsen op deze wereld misbruikt om het eigen imago op te poetsen. Het bederf van het beste is daarmee het slechtste geworden. Die verwording gaat het christelijk geloof helaas niet voorbij. Dat geeft veel reden om ons als christenen te schamen.
Echter, ondanks dit alles, heeft God tot mensen gesproken en spreekt Hij nog altijd. We lezen hierover in de Bijbel, die geen samenbundeling is van menselijke verhalen en getuigenissen over God, maar openbaring van God. Zo hebben met name de profeten van het oude Israël hun boodschap ingeleid. „Zo zegt de Heere…”, is een zeer veelvoorkomende uitdrukking in de geschriften van de profeten.
Het hoogtepunt van Gods openbaring vinden we in de persoon van Jezus Christus, de Zoon van God. In de Apostolische Geloofsbelijdenis is de Persoon van de Zoon van God op dezelfde wijze voorwerp van het geloof als God de Vader. Niet Zijn volgelingen bepaalden dat Jezus goddelijk was geweest, zoals we in uw boek ”Een geschiedenis van God” lezen. Jezus sprak over Zichzelf als de ”mensenzoon”, maar evenzeer als de Zoon van God. Zijn getuigenis dat Hij de Zoon van God was, was zelfs de belangrijkste reden dat Jezus ter dood werd veroordeeld (zie onder meer Johannes 5:18 en Mattheüs 26:63-64).
Het hart van het christelijk geloof vinden we in de verzoening met God door het offer van Jezus Christus. In de oudchristelijke geloofsbelijdenis van Nicea lezen we over Jezus Christus, de Zoon van God: „Die om ons mensen en om onze zaligheid is nedergekomen uit de hemel.” Jezus wilde lijden en sterven in de plaats van zondige mensen. Zo werd er een weg geopend tot God. Met deze boodschap zijn de apostelen de wereld ingegaan. We lezen in een van de brieven van de apostel Paulus: „En al deze dingen zijn uit God, Die ons met Zichzelf verzoend heeft door Jezus Christus, en ons de bediening der verzoening gegeven heeft” (2 Korinthe 5:18). Deze woorden bevatten een zeer groot wonder. Niet door daden van mensen, hoe edel ook, maar door het geven door God van Zijn Zoon tot een offer voor de zonde worden mensen met God verzoend. Die verzoening is een realiteit die door het geloof wordt ervaren. Dan ervaren de gelovigen ook de nabijheid van God.
We weten ondertussen dat de moderne theologie de Bijbel op bovengenoemde punten anders leest. Uit uw boeken blijkt dat u de historisch-kritische Bijbelwetenschap als uitgangspunt hanteert voor uw lezen en interpreteren van de Bijbel. Hoewel het historisch onderzoek naar het ontstaan van de Bijbel zeker niet zonder betekenis is, leest deze relatief jonge Bijbelwetenschap de Bijbel niet zoals de Bijbelschrijvers hun boodschap presenteerden. Ook leest ze de Bijbel niet zoals de kerk der eeuwen hem heeft gelezen. De gelovigen hebben de eeuwen door de Bijbel gelezen vanuit een gelovige luisterhouding. Kenmerken van deze houding zijn eerbied, verwondering en een leven met Gods Woord. Zo willen we de Bijbel lezen. Naar onze overtuiging staat dit ook in de lijn die de Bijbel zelf aangeeft.
De inleiding van uw boek ”Een geschiedenis van God” sluit u af met de opmerking dat we nu moeten beslissen „of het woord ”God” ons vandaag de dag nog iets zegt.” In een slothoofdstuk, getiteld ”Heeft God toekomst?”, oppert u de gedachte dat God misschien een „idee is dat tot het verleden behoort.” De gedachte die u verwoordt, doet ons schrikken. Een leven zonder God kunnen we ons niet indenken. Dan zouden we werkelijk teruggeworpen worden op onszelf. Dat is het ergste wat voor ons denkbaar is.
De gedachte die u verwoordt doet ons ook pijn, zo moeten we eerlijk zeggen. In de Bijbel lezen we dat het hoogste doel van mensen is om God te eren. We zijn er diep van overtuigd dat God niet geëerd wordt als we over Hem spreken als een gedachte, een idee, een schepping van de geest van de mens. Zo’n god is geen God. Zo’n god is geen verering en aanbidding waard. Als we zo’n god vereren, vereren we ten diepste onszelf. En dat is juist het laatste wat we willen. We verlangen, met de kerk der eeuwen, die God te vereren en te aanbidden Die hemel en aarde geschapen heeft en Die uit liefde tot zondige mensen Zijn Zoon op deze aarde zond om hen te verlossen.
Door middel van uw boeken wilt u een bijdrage leveren aan een beter begrip van de godsdiensten in een tijd van confrontatie en geweld. Een dergelijke poging is zeer welkom in een wereld vol verwarring. Als predikanten hebben we de verantwoordelijkheid om de tegenstellingen tussen de godsdiensten die er zijn niet onnodig aan te wakkeren. Waar mogelijk zoeken we naar wegen van verzoening en onderlinge liefde. Het gebod van naastenliefde staat talloze malen in de Bijbel vermeld.
Tegelijkertijd lezen we in de Bijbel een waarheidsclaim van het geloof in de ene God: Vader, Zoon en Heilige Geest. Om deze waarheidsclaim kunnen, mogen en durven we niet heen. We zouden het christelijk geloof vervormen als we de waarheidsaanspraken uit de Bijbel niet serieus nemen. We zijn er zelfs van overtuigd dat we daarmee geen recht doen aan God Zelf. De God van de Bijbel vraagt aanbidding en gehoorzaamheid van alle mensen. Hij spreekt daar ook alle mensen op aan.
Heel goed beseffen we dat de waarheidsclaim in deze brief verschillend kan worden uitgelegd. Toch hopen we dat we u ervan kunnen overtuigen dat het geen hoogmoed is die ons drijft om dit getuigenis af te leggen. We willen juist de heilzame weg wijzen van het geloof in God Die nog altijd aan zondige mensen genade wil geven.
Geachte Karen Armstrong, u hebt in onze provinciale hoofdstad de Freedom of Worship Award ontvangen die staat onder het motto: ”Freedom of every person to worship God in his own way - everywhere in the world”. Met een kleine tekstuele wijziging willen we dit motto van harte onderschrijven. Wij zien van harte uit naar ”freedom of every person to worship God in His own way - everywhere in the world”.
Hoogachtend,
Ds. G. J. Baan, Kapelle (GG)
Ds. A. den Boer, Tholen (CGK)
Ds. A. G. Boogaard, Haamstede (CGK)
Ds. A. A. W. Boon, Krabbendijke (herv., PKN)
Ds. M. J. van Gelder, Arnemuiden (GG)
Ds. H. van Ginkel, Goes (herv., PKN)
Ds. M. Golverdingen, Waarde (GG)
Ds. D. Griffioen, Vrouwenpolder (GKV)
Ds. A. J. Gunst, Nieuwerkerk (GG)
Ds. H. H. de Haan, Zaamslag (CGK)
Ds. E. Hakvoort, ’s-Gravenpolder (GG)
Ds. C. Harinck, Kortgene (GG)
Ds. J. M. D. de Heer, Middelburg (GG)
Ds. R. C. Janssen, Hoek (GKV)
Ds. J. Joppe, Sint Maartensdijk (HHK)
Ds. C. de Jongste, Tholen (GG)
Ds. M. van Kooten, Scherpenisse (Herv. PKN)
Ds. C. J. Meeuse, Goes (GG)
Ds. G. J. N. Moens, Meliskerke (GG)
Ds. H. Mostert, Vlissingen (GKV)
Ds. J. G. Schenau, Goes (CGK)
Ds. J. W. Scheurwater (Herv. PKN)
Ds. A. Schultink, Bruinisse (GGiN)
Ds. P. J. Trimp, Goes (GKV)
Ds. D. W. Tuinier, Aagtekerke (GG)
Ds. C. G. Vreugdenhil, Vlissingen (GG)