Van Ruler 100 jaar
Nerveus sta ik voor zijn studeerkamer. Het verzoek van de redactie was geen kleinigheid. Met een klopje op de deur betreed ik de studeerkamer van de theoloog dr. A. A. van Ruler. Om de toon te zetten, vraag ik hem naar zijn gedachten over de neutrale overheid.
„Neutraliteit is altijd neutraliteit tegenover de waarheid”, zegt hij. „Tegenover het Woord van God is neutraliteit in ieder geval vijandschap. De staat beweegt zich altijd tussen woonstede van God of van de goden. Wanneer een mens, een staat, een cultuur niets meer gelooft, dan is hij in wezen niet meer neutraal, maar dan is hij reeds lang bezig in het nihilisme te verzinken.”Dat klinkt bedreigend. Biedt zuilvorming bescherming?
„Een getto wordt een tijdlang geduld, maar vroeg of laat valt er een pogrom over heen en wordt het uitgeroeid. Onze opdracht ligt in het bedrijven van waarachtige christelijke politiek; dat komt neer op een aantasting en ondermijning van de neutrale, dus heidense staat. Dit is dan ook de grootste fout van de traditioneel christelijke politiek. Zij heeft reeds een wapenstilstand gesloten met de neutrale staat en zuiver defensief zo veel mogelijk voor het christendom trachten te redden.”
Hoe ziet u de verhouding kerk en staat?
„De staat wordt door het Woord Gods van werkstuk en woonstede van de goden tót dienaar Gods. Daartoe heeft de staat de kerk nodig, de kerk als draagster van het Woord Gods.”
Draait het dan om de kerk?
„Vanuit een Bijbelse plaatsbepaling van de staat is niet de verhouding van de staat tot de kerk, maar de verhouding van de staat tot Gods Wet de hoofdzaak.”
Welke verantwoordelijkheid heeft de kerk tegenover de overheid?
„De essentie van de theocratie is dat de kerk het Woord Gods spreekt tot de overheid. Daardoor wordt de staat onttoverd, ontdemoniseerd, van werkstuk en woonstede van de goden tot dienaar Gods.”
Hoe doet de kerk dit?
„In de gehele gerichtheid van de kerk op de staat, in haar erkenning, dankzegging, voorbede en gehoorzaamheid om des gewetens wil - in dit alles voert de kerk haar apostolische agressie uit.”
Het interview wordt even onderbroken, omdat mevrouw Van Ruler een bosje rozen op tafel zet. „Ik ruik het Koninkrijk Gods”, glimlacht mijn gastheer.
Zal het spreken van de kerk altijd op begrip kunnen rekenen?
„Een kerk die werkelijk het koningschap van Jezus proclameert, ook en allereerst over de staat, heeft alle kans aangegrepen en uitgeroeid te worden. Dát is een zuivere verhouding van de staat tot de kerk: de kerkvervolging. Dan roeren zich de demonen. Dat is een bewijs dat zij aangegrepen worden. De keerzijde daarvan is de theocratie. Of christenvervolging óf theocratie.”
Proef ik in uw spreken over theocratie enige lijdelijkheid?
„Ik bedoel daarmee te zeggen dat de theocratie geen ideaal is dat nagestreefd kan worden, maar gave en wonder van God waaruit en waarin alleen geleefd kan worden. Zo weet het geloof uit het Woord dat de werkelijkheid theocratisch en dat de theocratie werkelijkheid is. Theocratisch verliest men zich niet aan enige idealen die toch niet te realiseren zijn. Men ziet eenvoudig een paar daden Gods, hoe het van Godswege is. De theocratische denker wil niet oproepen tot theocratisch idealisme, doch tot theocratische bewustwording.”
Wat wilt u christenpolitici meegeven?
„Politiek is de kunst van het mogelijke. Maar men gaat feil wanneer men het feit tot norm maakt, en het mogelijke vereenzelvigt met het noodzakelijke. Wat er eigenlijk zou moeten gebeuren, valt niet af te lezen uit wat er feitelijk kan gebeuren. Dat geeft ook de spanning aan het echte politieke handelen. De overheid die haar taak verstaat en werkelijk wil handelen in het licht van Gods Woord, probeert altijd tot het uiterste hoe ver zij kan gaan in het theocratisch spannen van de boog der existentie.”
De auteur is beleidsmedewerker voor de SGP-fractie in de Tweede Kamer.
Reageren aan scribent?
gedachtegoed@refdag.nl.