Het gevecht om de Urker jeugd
Grote groepen jongeren bij het huis van de burgemeester, een opstootje bij een café en een gesneuvelde ruit bij het gemeentehuis. Al weken is het onrustig in Urk. Sinds de gemeente een reeks illegale barretjes gesloten heeft, haalt de jeugd haar gram. De legale horeca heeft het in hun ogen gedaan: die zou te hoge prijzen bereken. Achter de façade van zoekende jeugd lijkt een gebrek aan ouderlijk gezag te schuilen.
Smalle straatjes, kleine huisjes: ”de bult”, zoals het oude hart van Urk genoemd wordt, staat erom bekend. De Heineken-reclame en de rechte gevel van café Willem Barentsz steken af tegen het grillige patroon van puntige daken en kleine voortuintjes. Hier was het vorig weekend raak. Zo’n 200 jongeren kwamen bijeen, een deel op sensatie belust, een ander deel om hun grieven te uiten over de naar hun mening hoge prijzen die de plaatselijke horeca hanteert. „Het zong de hele week al rond”, zegt eigenaar Reijer van Dijk. „Dit weekend gaan we naar Willem Barentsz en het gemeentehuis.” Van Dijk, zelf niet afkomstig van Urk, liet zich er niet door van de wijs brengen. „Collega’s nemen uitsmijters in dienst, ik niet. Dan zou de prijs van een biertje alleen maar hoger worden.”De kroegbaas, tevens woordvoerder van de plaatselijke horeca, kan zich niet geheel vinden in de kritiek op de hoge prijzen. „Wij vragen 1,50 euro voor een biertje, dat vind ik niet te gek.” De klacht van jongeren heeft er naar zijn mening meer mee te maken dat de jeugd steeds eerder naar de fles grijpt. „Tien jaar geleden hingen kinderen van dertien rond in de snackbar. Nu willen ze in illegale barretjes gelijk aan het bier.” Sinds de gemeente de jongerenketen in hoog tempo opdoekt, wendt de jeugd zich massaal tot de ’echte’ horeca. Daar zijn niet alleen de prijzen hoger, maar mag bovendien geen drank geschonken worden aan kinderen onder de zestien jaar. „En zo creëert de gemeente een probleem. Die doet namelijk helemaal niets voor de jongeren.”
Het opruimen van illegale barretjes kwam in een stroomversnelling na de nieuwjaarsramp in Volendam, bijna twee jaar geleden. „Sindsdien zijn veertien bouwsels onder dwang gesloten”, zegt gemeentevoorlichtster Brigitte Breugom. „Maar de laatste weken zijn er drie keten kort achter elkaar opgeruimd, dat heeft de nodige onrust veroorzaakt.”
Volgens Breugom hanteert de gemeente vier criteria om te bepalen of een illegale bar het veld moet ruimen. „De bar moet in strijd zijn met het bestemmingsplan, commercieel gerund worden, brandonveilig zijn of overlast veroorzaken. In eerste instantie schrijven we de eigenaar aan. Meestal is dat voldoende en sluit de tent. Soms moeten we helaas ook optreden.”
De gemeente Urk heeft nog zeker zes barretjes op de korrel die binnenkort een aanschrijving kunnen verwachten. Welke dat zijn wil Breugom niet zeggen. „Dat is geheim.”
Burgemeester Schutte van Urk kan zelf niet reageren op de situatie. „Hij is op vakantie”, aldus de woordvoerster. De andere leden van het college houden liever nog even radiostilte. „Volgende week is er waarschijnlijk een gesprek met jongeren, ouders, kerken en jongerenorganisaties. Pas daarna spreekt het college weer met de pers.”
Het overmatig alcoholgebruik onder de Urker jeugd komt niet uit de lucht vallen, zeggen deskundigen. „Alcohol maakt deel uit van de cultuur”, zegt Jennieke Lagerweij van het bureau Jeugdzorg. „Men is niet zo kritisch wat dat betreft. Het wordt jonge mensen als het ware met de paplepel ingegoten.”
Dat laatste heeft alles te maken met de situatie in gezinnen, vermoedt ze. „Vaak hebben ouders onvoldoende zicht op wat hun kinderen doen.” Het feit dat veel vaders door de week op zee zijn en moeders hun handen vol hebben, is daar mede debet aan. „Maar om die veronderstelling hard te kunnen maken, moet je eigenlijk onderzoek daarnaar verrichten. Je hebt ook ouders die het heel goed doen.” Datzelfde geld ook voor de jeugd. „Je kunt iedereen niet over één kam scheren.”
Rense Hoekstra, een van de initiatiefnemers van het christelijke jongerencafé dat naar verwachting eind deze maand de deuren opent, signaleert dat er een grote groep jeugd niet uit is op bezoek aan illegale bars, maar wel ontspanning zoekt. De stichting JOU (Jongeren Organisatie Urk), waarvan hij voorzitter is, richt zich op die groep. „Wij zijn dan ook niet hét antwoord op de illegaliteit.”
De bar die Hoekstra en zijn medestanders voor ogen staat, voldoet in grote lijnen aan de wensen van jongeren, stelt hij. „Wij hebben rekening gehouden met een onderzoek dat daarnaar is verricht.” Dat onderzoek, uitgevoerd door Lagerweij in haar eerdere functie als jongerenwerkster, stelt dat een vrij donkere ruimte, niet te groot, waar een pilsje te krijgen is en muziek gedraaid wordt, voorwaarden zijn om een ontmoetingsplaats tot een succes te maken. Bovendien willen jongeren graag het gevoel hebben ergens bij te horen.
Aan de Urker politiek gaat de ontstane situatie bepaald niet voorbij. Nog deze maand stelt de gemeenteraad de horecanota vast, waarin het gemeentebestuur voorstelt de horeca met 1000 vierkante meter uit te breiden. „Wij hebben er echter grote bedenkingen bij”, zegt SGP-fractievoorzitter L. van der Zwan. Voornaamste bezwaar vindt hij dat de drankverstrekkende horeca wordt uitgebreid. „Terwijl het hoofdprobleem is dat de jeugd een ontmoetingsplek zoekt, waarbij drank een ondergeschikte rol speelt.” Het is daarom de hoogste tijd om te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om een verantwoorde tijdsbesteding te bieden aan jongeren, zegt de SGP’er. „Het ligt heel gevoelig wat wel en niet kan. Bijvoorbeeld of je in een jeugdsoos wel of geen muziek draait. Daar moet goed over worden nagedacht. Wij vinden dat de gemeente een commissie moet instellen die dat begeleidt.”
Toch is dat makkelijker gezegd dan gedaan, vindt Van der Zwan. „Naar mijn mening zijn de gezinnen als eerste verantwoordelijk voor het opvangen van kinderen. Daarna de kerk en pas als laatste de overheid. Maar het probleem is dat veel gezinnen hun verantwoordelijkheid niet nemen. Sommige ouders zijn gewoon laks. Een Urker is heel makkelijk in het loslaten van zijn kinderen. Zoon of dochter krijgt een sleutel mee, en wegwezen. Dan krijg je vanzelf dat jongeren pas rond halfvier ’s nachts hun bed in rollen.”
Van der Zwan stelt vast dat het bieden van opvangmogelijkheden dat probleem niet oplost. „De verhouding tussen ouders en kinderen heeft iets ongrijpbaars, wat door de jaren heen zo is gegroeid. Het is te zwak uitgedrukt om te zeggen dat er een mentaliteitsverandering nodig is. Er moet een wonder gebeuren.” Bovendien is lang niet iedereen gediend van kritiek op een wereldse leefwijze. Van der Zwan: „Er staan af en toe evangelisatieteams bij horecagelegenheden, die jongeren wijzen op de gevaren van het meedoen met de wereld. Maar het komt voor dat de volgende week de ouders meekomen en zeggen: Waag het niet om mijn kind nog eens te waarschuwen, want hij mag hier van mij komen.”
Desondanks meent Van der Zwan dat er ook een deel van de jeugd is dat niet vergroeid is met drankgebruik en cafébezoek. „Wij constateren dat degenen die illegale bars willen veel aandacht krijgen. Er wordt te weinig onderkend dat er ook een grote groep is die zich rustig houdt.”
In het jongerencafé dat eind deze maand opent, kan de kerkelijke jeugd onder het genot van een biertje en mét muziek op de achtergrond elkaar ontmoeten. Volgens initiatiefnemer Hoekstra is de manier waarop het jongerencafé te werk gaat een vorm van „balanceren op het scherp van de snede. Dit wordt geen gewoon café. Wij proberen jongeren bewust te maken van hun doen en laten. Dat je ook met een of twee pilsjes een gezellige avond kunt hebben bijvoorbeeld. Bij ons kunnen jongeren zich niet volgieten. De tap is ook niet de hele avond open.”
Voor muziekkeuze ligt het ongeveer hetzelfde, meent hij. „We draaien popmuziek, maar die screenen we volgens heel strenge regels. We kijken kritisch of er geen sprake is van godslastering, racisme, seksuele prikkeling, toespelingen op alcohol- en drugsgebruik, en of er geen denkbeelden in voorkomen die in strijd zijn met christelijke waarden en normen. Daarmee willen we een discussie onder jongeren aanzwengelen over wat wel en niet door de beugel kan. Een voorbeeld? Sommige liedjes van Marco Borsato kunnen ermee door.”
Ds. A. A. Egas, predikant van de christelijke gereformeerde Eben-Haëzerkerk in Urk, is een van de critici van het voornemen van het jongerencafé om popmuziek te draaien. En hij staat niet alleen. Volgens hem zullen de kerken het feit in het eerstvolgende overleg met de initiatiefnemers ook aan de orde stellen. „We moeten ze waarschuwen dat het deze kant niet op moet. Je moet een duidelijke koers varen, daar hoort het draaien van popmuziek of bepaalde soorten popmuziek niet bij. Ik ben wel van mening dat je goede achtergrondmuziek moet vinden, die de leegte vult, maar daar moet het bij blijven. Uiteindelijk ben je verantwoording aan de Heere schuldig, ook op dit gebied.”
Toch staat de predikant niet onwelwillend tegenover het idee van een jongerencafé. „Op zichzelf vind ik het initiatief voor een jongerencafé de moeite van het overwegen waard. Het biedt de mogelijkheid om de jeugd op te voeden met de gedachte dat het ook met één of twee biertjes gezellig kan zijn. Maar ik vind dat we ook iets moeten doen voor de ouders.”
Uit de contacten die hij heeft is hem gebleken dat een aantal problemen is terug te leiden tot te weinig sturing vanuit de gezinnen. „De vader wordt vaak gemist op Urk. Als gevolg daarvan rust er veel verantwoordelijkheid op de moeder. Misschien wel té veel. Zeker vaders die op zee werken komen op zaterdagmorgen vermoeid thuis. Dat is niet het ideale moment om eens de zorgen van het gezin te bespreken. De zaterdagavond en de zondag gaan veelal op aan de kerkgang en sociale contacten.”
SGP-politicus Van der Zwan denkt bovendien dat het vanouds geïsoleerde vissersplaatsje hard bezig is met een inhaalslag ten opzichte van de rest van Nederland. „Enkele decennia geleden waren jongeren nog gezagsgetrouw richting ouders en kerk. Mede door de welvaart van de laatste twintig jaar zie je dat in snel tempo afbrokkelen. Doordat ze goed verdienen in de visindustrie zijn jongeren al heel jong zelfstandig. Het is geen uitzondering dat ze met 400 tot 500 euro per week thuiskomen. Als ouders hun kinderen dan toch al makkelijk hun gang laten gaan, dan zijn jongeren op alle manieren zo onafhankelijk, dat ze zich nog maar aan weinigen iets gelegen hoeven te laten liggen. Het is hier erg van: ik doe wat ik wil. En wie daarvan wat wil zeggen, is al snel de gebeten hond.”
Toch is het fenomeen van de barretjes niet iets van gisteren. Dat blijkt wel uit opmerkingen die SGP-raadslid J. Koffeman kortgeleden in de plaatselijke pers maakte over het oprollen van de illegale barretjes. Hij toonde begrip voor jongeren die daar hun heil zochten. Het kwam hem op een publieke reprimande van burgemeester Schutte te staan. Ook Van der Zwan zegt een „disciplinair gesprek” te hebben gehad met zijn partijgenoot. „Hij heeft een misstap begaan door dit te zeggen.”
Hoezeer dan ook de barretjes en stevig drinken verweven zijn met de volksaard, toch groeit het besef dat het roer langzamerhand om moet. „Urkers zijn zich steeds bewuster van de problemen met jongeren”, zegt ds. Egas. „Drie jaar geleden stond ik hier net, toen er een groot feest was in de visafslag. Daar hebben we als kerken tegen geprotesteerd. Gelijktijdig dwong ons dat echter om na te denken over de vraag: Wat dan wel? We hebben toen ingezet op steun van het kerkelijk jeugdwerk. Er is een contactraad totstandgekomen van kerken uit de gereformeerde gezindte. Daaruit zijn afspraken gerold met de organisatie die het jeugdwerk regelt op Urk.
Tot nu toe heeft dat geleid tot een alternatieve viering van Koninginnedag, een jaarlijkse bidstond met en voor jongeren en het aanhalen van de banden door de kerken met de politiek. Daarnaast zijn we als kerken betrokken bij de opzet van een multifunctioneel centrum door de gemeente. Dat was aanvankelijk tot onze schrik overgelaten aan horecaondernemers.” Vanuit zijn eigen gemeente probeert ds. Egas daarnaast iets te doen aan de toerusting van ouders met jonge kinderen en pubers. „Volgend jaar organiseren we zes avonden rondom het thema ”Opvoeding”. Daar zal drs. I. A. Kole spreken, voormalig directielid van Hogeschool De Driestar in Gouda.”
Dat daarmee dé oplossing is geleverd voor alle problemen denkt de predikant niet. „Ik loop hier nu een aantal jaren rond, maar het zou een illusie zijn om dat te denken. Dit is een probleem van de hele gemeenschap, dat vergt voortdurend aandacht en gebed. Bestaande sociale patronen moeten doorbroken worden, het is zo nodig dat ouders op een andere manier opvoeden, jongeren kunnen hun tijd anders besteden, maar vooral moeten we ons realiseren dat de boze machtig is. Hij zal het niet nalaten jongeren en ouderen weg te trekken van God en Zijn dienst. We moeten het allemaal hebben van waarachtige bekering. En gelukkig zie ik wat dat betreft ook dat de Heere werkt. Ik kan eerlijk zeggen dat er in mijn eigen gemeente belangstelling is voor het Woord.”