Bedrijven snoeien in lokkertjes
Een paar jaar geleden kon het in sommige bedrijfstakken niet op. Ondernemingen lokten nieuwe werknemers aan met mooie, glanzende leaseauto’s, laptops en mobieltjes. Nu halen bedrijven in verschillende sectoren de broekriem stevig aan.
Dat het nu wel anders toegaat, ondervond Aad Visser (33) uit Veenendaal aan den lijve. Tot eind mei 2002 was hij werkzaam bij een automatiseringsbedrijf in Veldhoven. Als projectmanager bestond zijn werk uit het opzetten van complete netwerken bij klanten. Bij een reorganisatie was hij een van de eersten die het veld moest ruimen.
„Toen ik daar in 1996 kwam, gingen we net de goede periode tegemoet. Ik had een drukke baan, maar dat vond ik leuk. De salarissen waren weliswaar niet bovengemiddeld, maar er was een leuke onkostenvergoeding, een telefoonvergoeding en bovendien had ik een mooie leaseauto, een Passat Variant, die ik privé zonder enige vergoeding in binnen- en buitenland mocht gebruiken”, schetst Visser de beginsituatie.
Na 2000 kwam daar door de malaise in de sector verandering in. Het bedrijf versoberde de onkosten- en de telefoonvergoeding. Vervolgens werd het vrije privé-gebruik van de leaseauto aan banden gelegd en raakte Visser zijn zakelijke telefoonaansluiting thuis kwijt. Bij een volgende bezuinigingsstap moesten de werknemers maar in een gebruikte, goedkopere auto gaan rijden.
„Natuurlijk is dat niet fijn, maar je leeft mee met het bedrijf. We hebben het goed gehad, denk je dan. Het zal hopelijk voor een poosje zijn”, zegt Visser. „Maar dat gevoel verandert als je je baan kwijtraakt. De werkloosheidsuitkering bedraagt 70 procent van je oude salaris, maar als je nog meetelt dat je ook allerlei extra’s zoals de vergoedingen, de auto en de telefoon moet inleveren, dan betekent dat dat je ongeveer 40 procent van je inkomen verliest.”
Visser en zijn gezin hadden het best wel moeilijk in het begin. „Je hebt opeens meer kosten die voorheen door je werkgever betaald werden. We hadden net een nieuw huis waarvan de lasten berekend waren op mijn inkomen. De uitgaven moesten wel worden teruggeschroefd. Gelukkig werkt mijn vrouw er wat bij als oproepkracht.”
De Veenendaler is nu druk op zoek naar een nieuwe baan. Na een aantal maanden gedwongen thuiszitten, wil hij weer wil dolgraag aan het werk. „Je hebt toch wel een beetje het gevoel een ”loser” te zijn.” Enkele keren drong hij door tot de laatste ronde van het sollicitatietraject, maar tot nu toe greep hij er steeds naast. „Er is natuurlijk veel concurrentie van andere ict’ers.” Toch denkt hij niet dat een nieuw salaris beneden het oude zal liggen. „Ik was bij mijn oude werkgever niet echt verwend wat dat betreft. Bovendien merk ik bij sollicitaties dat ik niet te duur ben.”
Showroom
Het kan verkeren. Wie drie jaar geleden als ict’er werk zocht, kon uitkiezen bij welk bedrijf hij aan de slag wilde. Sterker nog: hij kon vanuit een sterke positie onderhandelen over salaris, bonus, type leaseauto en allerlei andere secundaire arbeidsvoorwaarden. De bedrijven zaten te springen om softwareontwikkelaars, systeembeheerders en andere automatiseringsdeskundigen. „Werkgever en sollicitant vonden elkaar in de showroom van de autodealer tussen de glimmende modellen”, zegt M. Limmen, CAO-coördinator van CNV Dienstenbond.
Daar is volledig de klad in gekomen. Limmen: „In de gesprekken die ik nu met bedrijven voer gaat het om de vraag of werknemers hun banen wel kunnen behouden. En dat is vrij breed in de ict-bedrijfstak het geval.” Volgens de CAO-coördinator zijn de winstmarges erg laag geworden en dat vergt een andere bedrijfsvoering van de ondernemingen. Er is keihard gesnoeid in de lokkertjes van weleer. Telefoonvergoedingen zijn afgeschaft en werknemers moeten in goedkopere auto’s rijden.
Dat beeld wordt bevestigd door G. van Munster, zelfstandig consultant in de ict-sector. Volgens hem staan zelfs de basissalarissen onder druk. Een ict’er die vanwege financiële problemen wordt ontslagen, gaat er in zijn nieuwe baan gemiddeld zo’n 10 tot 30 procent in salaris op achteruit. Hierbij geldt wel dat de grotere bedrijven iets meer geld bieden dan de kleinere.
In de gewone secundaire arbeidsvoorwaarden zoals ziektekosten- en pensioenregelingen is nauwelijks iets veranderd, zegt Van Munster. Wel kopen bedrijven die regelingen scherper in. Werkgevers vragen zich nu meer af of een werknemer wel een leaseauto nodig heeft voor de uitoefening van zijn functie. En privé-kilometers zijn niet langer voor rekening van de baas. Bovendien krijgt de medewerker vaak een iets minder dure auto.
Optieregelingen
In Amerika offerden werknemers in de ict-sector bij een overstap naar een klein snelgroeiend bedrijf een paar jaar geleden graag een deel van hun salaris op voor opties van deze onderneming. Maar dat is nu voorbij. Van de riante optieregelingen hebben nieuwe werknemers hun bekomst. En dat is vanzelfsprekend bij de alsmaar verder dalende aandelenkoersen.
Verschillende ict’ers willen volgens Van Munster de sector wel uit. De overheid en de industrie zijn als werkgevers weer interessant geworden. Ze solliciteren daar onder andere naar de functie van hoofd automatisering of andere ict-functies.
Iemand die de ict-sector verliet, is Thomas Smith (29) uit Hoogeveen. De voormalige werknemer van een automatiseringsbedrijf is nu ruim twee maanden bij het bedrijf weg, nadat zijn werkgever hem met vele anderen op een onheuse manier te verstaan gaf dat hij overbodig was geworden. „Het ontslag betekende voor mij een domper, hoewel door zorgelijke gezinsomstandigheden de prioriteiten even wat anders lagen.” Een maand later vond hij werk bij het ministerie van Landbouw in Assen.
Had Smith bij zijn vorige baas boven op zijn salaris nog allerlei extra’s zoals een onkostenvergoeding, vergoeding voor ziektekosten en pensioenpremie, een leaseauto -een luxe uitvoering van de Ford Focus- en een laptop, bij zijn nieuwe werkgever heeft hij dat niet. Bovendien ging zijn salaris nog met zo’n 150 euro per maand omlaag. „Ik heb het niet uitgerekend, maar ik ben toch zeker wel 600 euro per maand kwijtgeraakt.”
Toch vindt de Hoogevener dat niet het ergste. „Ik ga niet primair voor het geld, maar voor het werkplezier. Ons gezin kan met dit salaris op een prettige manier leven, al moeten we ons wel beperken in onze uitgaven. We doen onze boodschappen niet meer bij Super de Boer om de hoek, maar nu gaan we naar de Aldi.”
Niet trendsettend
Niet alleen in de ict-sector gaan de overdadige extra’s er nu -noodgedwongen- wat af, maar ook in andere sectoren van de zakelijke dienstverlening letten werkgevers scherper op de kosten. Een bedrijfstak waar het er wat rustiger aan toegaat is de accountancy. „Wij hebben in onze sector echt geen draai van 180 graden gemaakt. Het salaris wordt bepaald aan de hand van het aantal productieve, declarabele uren die iemand kan maken én het uurtarief. Dat heeft al een dempend effect”, zegt T. Reuters, hoofd personeelsdiensten van Samenwerkende Registeraccountants en Accountants-Administratieconsulenten (SRA). „Onze kantoren zijn meer volgend, niet trendsettend.”
Volgens Reuters hadden „aangesloten accountantskantoren -meest kleine tot middelgrote- in de voorgaande jaren extra werknemers nodig, maar niet ten koste van alles. Bij ons geen cowboyverhalen zoals in de ict-sector. Het carrièrepad ligt tamelijk vast en dus ook het salaris.” Bij zaken als leaseauto’s en telefoons werd goed gekeken in hoeverre dat voor de functie nodig was. En dat is nu nog zo. In opleidingsbudgetten wordt al helemaal niet gesnoeid, omdat de accountancy zo kennisintensief is dat werknemers zich steeds moeten kunnen bijscholen, zegt Reuters.
Toch is er wel iets veranderd. Nu de arbeidsmarkt minder krap is, hoeft een werkgever niet meer alles te bieden wat een sollicitant vraagt. „Het is nu mogelijk stringenter te selecteren”, zegt Reuters.
Soberder
In de consultancy was het de laatste jaren „best wel luxe”, zegt E. Kraayeveld, medewerkster personeelszaken bij Jansen MI Consultants in Amersfoort. „We moeten het nu met iets minder doen. Leasebedragen van auto’s gaan wat naar beneden, dus de medewerkers krijgen een kleinere auto. Personeelsuitjes zijn iets soberder.” Maar zaken als basissalaris, winstdelingsregeling, dertiende maand en opleidingsbudget blijven hetzelfde.
Dat is bij de banken eigenlijk niet anders. „We kijken wat scherper naar de kosten”, zegt R. Bange, beleidsmedewerker Human Resources bij ING Bank. „Maar leaseauto’s en mobieltjes blijven gewoon nodig voor bepaalde functies.”
Tot begin dit jaar dachten werknemers ten onrechte dat zij nog in de sterkste positie zaten in onderhandelingen met werkgevers”, zegt L. van Heusden, business unit manager bij Mercuri Urval, een landelijk wervings- en selectiebureau. „Mensen weten niet goed over welke secundaire arbeidsvoorwaarden ze wel of niet kunnen onderhandelen met een werkgever. En een aantal mensen is gewoon te duur.”
Van Heusden benadrukt dat de macht niet meer bij werknemers ligt, zoals enkele jaren geleden, maar dat die weer verschuift naar de werkgever. „Mensen stellen nu minder eisen op het gebied van arbeidsvoorwaarden. Ze willen graag een leuke job en accepteren het als die wat verder bij hun woonplaats vandaan ligt.” Voorheen wilden werknemers graag verschillende arbeidsvoorwaarden tegen elkaar kunnen uitruilen -het zogenaamde cafetariamodel. Nu hebben ze het gevoel dat dat minder belangrijk is.
Hoewel ondernemingen bezuinigen op vergoedingen, leaseauto’s en personeelsuitjes ontzien zij volgens Van Heusden de opleidingsbudgetten nog. Bedrijven coachen hun zittend personeel meer dan voorheen. „Dat betekent dat er ook geld voor bijscholing moet zijn.”
Franje eraf
Dat in dienstverlenende ondernemingen de franje eraf gaat, de leaseauto’s wat kleiner worden en de werknemer niet meer op kosten van zijn baas naar het vakantieadres in Zuid-Frankrijk rijdt, beaamt ook Chr. Baggerman, CAO-onderhandelaar van de Reformatorisch Maatschappelijke Unie. Toch staan volgens hem ook in andere sectoren zoals de bouw, de scheepsbouw en de voedingsindustrie de secundaire arbeidsvoorwaarden door reorganisaties onder druk. Met name allerlei extraatjes staan ter discussie.
Als voorbeeld noemt Baggerman het ongedaan maken van hogere toeslagen voor overuren en onregelmatig werk of het afschaffen van een premiespaarregeling. „Ik probeer in zo’n geval oog te hebben voor de situatie van de onderneming en dan te komen tot een overgangsregeling van twee of drie jaar voor de werknemers. Of ik probeer het uit te ruilen voor behoud van werkgelegenheid.”
De traditionele industrie en de overheid hebben het nu gemakkelijker, aldus Baggerman. „Zij hoeven minder te snoeien in allerlei regelingen, omdat zij de afgelopen jaren veel minder overvloedig zijn geweest in het optuigen van de beloningen.”
Hoe pijnlijk het kan zijn voor medewerkers als een bedrijf noodgedwongen hard moet snoeien in arbeidsvoorwaarden blijkt uit een reactie van Thomas Smith: „Ik ben heel boos geweest toen mijn voormalige ict-werkgever opeens besloot om de opleidingsbudgetten van de werknemers te schrappen. Ik zou destijds net aan een cursus beginnen. Twee à drie weken van tevoren werd het me meegedeeld. Cursus en hotelreservering waren al door hen afgezegd.” Het doet Smith pijn dat een ict-bedrijf nu zo met het personeel omgaat, terwijl de kennis in de hoofden van de werknemers toch het belangrijkste is voor de resultaten van de onderneming. Smith vindt het onbegrijpelijk dat werkgevers in de ict-sector nu zo slecht met goed gekwalificeerd personeel omgaan.
Consultant Van Munster signaleert dat het wilde van de ict-sector er echt af gaat. „Het wordt qua groei en arbeidsvoorwaarden veel meer een gewone industrie. En laten we eerlijk zijn: cake met één laagje slagroom is ook goed en lekker. Dat hoeft echt geen plak met slagroom en slagroom en daarbovenop nog méér slagroom te zijn.”
Aad Visser en Thomas Smith heten in werkelijkheid anders.