Een organisatie van zigeuners had bij het parket van Frankfurt een aanklacht tegen de cineaste ingediend. Zij zei het afgelopen voorjaar dat er in de Tweede Wereldoorlog niets met de zigeuners was gebeurd die in 1940 en 1942 gedwongen waren mee te werken aan haar film Tiefland.

Riefenstahl zei zelfs dat ze ze na de oorlog allemaal was tegengekomen. Het leverde haar eerder een berisping op door een rechtbank. Kort voor deze rechterlijke uitspraak sprak de cineaste overigens haar afschuw uit over de vervolging van de zigeuners door de nazi’s.

Volgens de organisatie van zigeuners zijn twintig van de 48 zigeuners naar het concentratiekamp Auschwitz teruggekeerd, nadat de opnames van Tiefland waren voltooid. De meeste van hen hebben het kamp niet overleefd. De organisatie betichtte Riefenstahl daarom van een „schandelijke leugen.”

Volgens het openbaar ministerie in Frankfurt is er weinig algemeen belang bij een vervolg van het onderzoek. De aanklager refereerde daarbij aan de leeftijd van Riefenstahl en haar belofte de uitspraak niet weer te herhalen. In een interview met The Times heeft Riefenstahl gezegd te betreuren dat zij nazi-Duitsland niet heeft verlaten en haar kennismaking met Hitler omschreven als „de grootste ramp in mijn leven.”

Riefenstahls beroemdste film is Triumph des Willens, een propagandistisch verslag van de partijdag van de nazi’s in 1934 in Neurenberg. In het vraaggesprek met het Britse dagblad zei zij dat het een kunstwerk is dat niets met propaganda te maken heeft.