Opinie

Stemwijzer

In Acta Politica (volume 43 number 1) stellen drie politicologen van de Universiteit van Antwerpen het effect van de stemwijzer bij de Belgische verkiezingen van 2004 aan de orde. Met name in Centraal- en Noord-Europa zijn stemwijzers de laatste jaren in opkomst. Nederland had er al een in 1989, toen nog op papier.

21 May 2008 11:12Gewijzigd op 14 November 2020 05:52

Door de inschakeling van internet is het gebruik van stemwijzers sterk toegenomen. Bij de laatste verkiezingen raadpleegde niet minder dan 40 procent van het Nederlandse electoraat dit hulpmiddel.Nu de traditionele banden tussen partij en kiezer grotendeels verdwenen zijn, ligt het voor de hand dat het belang van stemwijzers toeneemt. Stemwijzers bevorderen ook dat kiezers zich bij de stembus laten leiden door de standpunten die een partij inneemt. Zonder een dergelijk hulpmiddel zou het voor hen erg tijdrovend zijn om hun eigen opvattingen systematisch te vergelijken met die van de verschillende partijen.

In België bestond het beeld dat stemwijzers bij de verkiezingen van 2004 een grote invloed hadden op het electoraat. In een omvangrijk panelonderzoek wordt dat echter niet bevestigd. Alleen de Groenen en de liberalen zouden er enig voordeel bij hebben gehad. Kiezers willen door de stemwijzer vooral bevestigd worden in hun bestaande partijvoorkeur.

Het feit dat er drie verschillende stemwijzers in omloop waren, deed ook afbreuk aan de invloed van dit instrument. Een verschil met Nederland, waar de invloed van de stemwijzer op de verkiezingsuitslag veel groter was, is ook dat de Belgische partijen die voordeel hadden van de stemwijzer, op verlies stonden. Wellicht is de invloed van de stemwijzer groter wanneer hij aansluit bij de algemene trend onder de kiezers.

Christen Democratische Verkenningen (lente 2008) bracht een themanummer uit over België. Ludo Beheijdt, hoogleraar Nederlandse taalkunde in Louvain en Leiden, stelt daarin de vraag aan de orde of het Nederlands in noord en zuid uit elkaar groeit.

In het verleden werd er vooral in Vlaanderen alles aan gedaan om de Nederlandse standaardtaal zo goed mogelijk te benaderen. In 1973 werd officieel vastgelegd dat het Nederlands en niet het Vlaams de officiële taal is van de Vlaamse Gemeenschap.

Maar al zijn de woordenschat en de grammatica in hoge mate dezelfde, toch is er een duidelijk verschil tussen de taal die in Nederland en die in Vlaanderen gesproken wordt. Er zijn verschillen in uitspraak en intonatie. Verschillen die de laatste decennia duidelijk toenemen. Zo is er in Vlaanderen de tendens om in kleine woordjes de begin-h en de eind-t weg te laten.

Annick Schramme, verbonden aan de Universiteit van Antwerpen, beklemtoont dat de Nederlandse Taalunie deze groeiende divergentie niet kan keren. Bij de oprichting in 1980 geloofde men vooral aan de Vlaamse kant in de eenheid van de Nederlandse taal en cultuur. Inmiddels is het culturele zelfvertrouwen van de Vlamingen toegenomen.

Bovendien is het nooit gemakkelijk om een sociolinguïstische evolutie te bestrijden. Een correct taalgebruik is ook niet langer een voorwaarde om hogerop te komen. Sinds de democratisering van het onderwijs is ook het taalgebruik gedemocratiseerd.

Daarnaast constateert zij de groeiende concurrentie van het Engels. In Nederland is Engels als onderwijstaal al verder doorgedrongen dan in Vlaanderen. Maar ook in Vlaanderen is het taalbewustzijn erg afgezwakt.

In Wapenveld (jaargang 58 nummer 2) levert Hans Teerds, onderzoeker aan de Technische Universiteit Delft, een aanzet voor een theologie van de stad. Dit naar aanleiding van de plannen van het Amsterdamse gemeentebestuur voor de sanering van de wallen. Voorheen werd dit gebied vooral gezien als een toeristische trekpleister, thans wil men zich richten op een ander type toeristen: meer bemiddeld en met vooral culturele belangstelling.

Een dergelijke beleidswijziging kan gezien worden als een gebedsverhoring. In deze buurt komt immers de mens aan het licht als een dier dat zijn instincten volgt. Maar het is ook een buurt met opvallend veel christelijke hulpverlening. Juist hier ga je, aldus Teerds, beseffen dat we slechts van genade kunnen leven.

Velen zien het als een groot pluspunt van de stedelijke samenleving dat die de mens aan het denken zet. Op een kleine oppervlakte komt immers een enorme diversiteit aan mensen, ideeën, overtuigingen, gedragingen en gebeurtenissen bij elkaar. De veelzijdigheid van de mensheid komt hier aan het licht. De anonimiteit van de stad biedt ook de ideale ruimte voor afwijkende meningen en gedragingen.

Met name de creatieve klasse heeft de stad nodig. Niet alleen voor ontspanning maar ook om te netwerken en nieuwe ideeën op te doen. Maar dat is dan wel een stad met hoogwaardige voorzieningen, die voldoende veiligheid biedt. De tasjesdief, de zwerver en de junk vormen daarop een inbreuk.

De ontmoeting met deze mensen vindt Teerds echter essentieel in een samenleving. Ook de prostitutie hoort erbij. Wie dat niet wil accepteren ontkent de hardheid van het bestaan en de duistere kanten van het menselijk wezen. Bovendien grijpt men vooruit op het nieuwe Jeruzalem en dat is gedoemd te mislukken.

Dr. C. S. L. Janse, oud-hoofdredacteur van het RD.

Reageren aan scribent? focus@refdag.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer