EU-beleid voor boeren verder op de schop
Boeren krijgen de komende jaren verdere aanpassingen in het EU-landbouwbeleid op hun bordje. Globaal houden de wijzigingen in dat zij minder geld ontvangen uit Brussel, maar dat zij tegelijk hun productie mogen uitbreiden.
Eurocommissaris Fischer-Boel presenteerde dinsdagmiddag in Straatsburg de voorstellen in het kader van de zogenoemde gezondheidscontrole van de gemeenschappelijke agrarische politiek. Zij had vorig jaar herfst al een voorlopige versie bekendgemaakt en voerde in de maanden daarna overleg met allerlei instanties en organisaties. De lidstaten moeten nog hun goedkeuring verlenen aan de nu voorgelegde plannen. Het is de bedoeling dat zij in november -na waarschijnlijk pittige onderhandelingen- een akkoord bereiken, zodat de invoering van de beoogde hervormingen begin 2009 kan plaatsvinden.De melkquota verdwijnen vanaf 2015. Om een gefaseerde overgang te bewerkstelligen, is per 1 april jongstleden al een verruiming van de maximaal toegestane productiehoeveelheid afgekondigd van 2 procent. Tussen 2009 en 2013 zal het plafond elk jaar 1 procent omhoog gaan. Braaklegging van 10 procent van de aanwezige landbouwgrond, een maatregel die reeds was opgeschort, behoort definitief tot het verleden. „Het niet volledige benutten van het potentieel zou bij de mondiale voedselschaarste van dit moment onverdedigbaar zijn”, aldus Boel. De Deense commissaris benadrukt dat het opheffen van dit soort beperkingen de betrokken sector de gelegenheid biedt in te spelen op de groeiende vraag en op andere signalen op de wereldmarkt. „Ouderwetse” systemen als dat van de interventieprijzen worden „radicaal teruggeschroefd.”
Het pakket voorziet erin dat de korting op de rechtstreekse inkomenssteun stijgt van de huidige 5 procent tot 13 procent in 2013. Boeren die minder dan 5000 euro incasseren, blijven gevrijwaard van deze ingreep. Boven de grens van 100.000 euro past de EU een extra korting toe die oploopt tot 9 procent voor grote bedrijven met een toeslag van meer dan 300.000 euro.
De vrijvallende middelen zijn beschikbaar voor plattelandsontwikkeling. Daarbij gaat het om kleinschalige projecten die bijdragen aan het verwezenlijken van doelstellingen in de sfeer van hernieuwbare energie, biobrandstoffen, waterbeheer en biodiversiteit. Steun wordt alleen toegekend als een landbouwer voldoet aan bepaalde normen op het gebied van milieu, dierenwelzijn en voedselkwaliteit.
De lidstaten krijgen de vrijheid om de hoogte van de directe betalingen niet langer te koppelen aan een ooit gemeten productievolume, het zogenoemde historisch model, maar forfaitair vast te stellen aan de hand van de omvang van het grondareaal. Verder hebben zij straks de mogelijkheid 10 procent van het budget op dit terrein te reserveren voor het vergoeden van schade bij dier- en plantenziektes. Lidstaten kunnen de overdrachten aan ontvangers die niet echt boer zijn, bijvoorbeeld golfclubs, stopzetten.