De zaak kwam aan het rollen nadat in april in Delfzijl vier meiden op heterdaad in een winkel waren betrapt toen ze enkele shirtjes probeerden te stelen. Uit een onderzoek door ondermeer de jeugdagenten werd snel duidelijk dat het viertal meer op z’n kerfstok had en dat er nog meerdere daders in het spel moesten zijn. Daarbij kwamen nog zes verdachten in beeld, grotendeels meiden.

Het onderzoek maakte duidelijk dat de eerste winkeldiefstallen in november vorig jaar werden gepleegd. Het aantal verdachten dat zich daarmee ging bezig houden en elkaar voornamelijk van school kende, werd gedurende de tijd groter. De jeugdige dieven gingen steeds in wisselende samenstelling op pad.

De groep kende twee informele leidsters, 13 en 14 jaar. Bij nagenoeg alle diefstallen was steeds een van deze twee aanwezig. Het proces-verbaal tegen deze twee verdachten wordt door het Openbaar Ministerie (Justitie) behandeld. Het Bureau Halt bepaalt de sanctie voor de overige verdachten.

De verdachten gaven als motief dat ze op het dievenpad waren gegaan uit kooplust en door gebrek aan geld. De buit bestond uit artikelen van diverse aard, variërend van cosmetica, drank, snoep, kleding tot en met sieraden. De waarde bedraagt ongeveer duizend euro. De politie heeft zoveel mogelijk gestolen waar geprobeerd te achterhalen, ook bijvoorbeeld de al aangebroken cosmetica moest door de meiden worden ingeleverd.