Zeehondensterfte neemt sterk af
Het aantal zieke en dode zeehonden met het zogeheten phocine-distempervirus in de Noordwest-Europese wateren, is de afgelopen tijd fors afgenomen.
In Nederland spoelden de laatste dagen nog slechts enkele dieren per dag aan, zo blijkt uit de laatste gegevens van het Waddensecretariaat.
Volgens het ministerie van Landbouw betekent dit nog niet dat het virus is uitgewoed. „Zolang er nog dieren aanspoelen, zijn we niet van het virus af”, aldus een woordvoerder. Het ministerie is voorzichtig omdat het een besmettelijk virus is, dat zo weer de kop kan opsteken.
In totaal zijn er in de Nederlandse wateren zo’n 2150 dieren aan de ziekte doodgegaan. In heel Noordwest-Europa, van Noorwegen en Schotland tot aan Frankrijk, hebben zo’n 19.500 dieren het loodje gelegd. De eerste slachtoffers werden in mei van dit jaar in het Kattegat gevonden. Half juni bereikte het virus Nederland.
De toenmalige staatssecretaris Faber hield er al rekening mee dat de ziekte in het ergste geval de helft van alle 5000 zeehonden in de Nederlandse wateren het leven zou kunnen kosten. Dit zou de populatie als geheel niet in gevaar brengen.
Bij de vorige uitbraak van het virus, in 1988, ging 60 procent van de Nederlandse populatie verloren. Die situatie was dreigender omdat er toen minder zeehonden waren.