SL-9 gooit het over andere boeg
Kort na het invallen van de duisternis floepen de felle gaslampen aan en staat het achterdek van de Johanna in een zee van licht. „Laat de inktvis maar komen.” Dat valt deze nacht tegen.
Men neme een spoel met daarop tientallen meters draad met haakjes er aan. Laat de draad tot op de bodem van de Noordzee zakken en wie weet zit er bij het ophalen inktvis aan.Zo simpel lijkt het vissen op pijlinktvis en dat is het in feite ook. Het schip ligt stil, waardoor het geen dure stookolie verbruikt. Winst voor de visser. Ook de milieuclubs zijn tevreden want er is geen bijvangst. Er komt alleen inktvis boven water.
De Johanna van eigenaar Anton Dekker ligt in de nacht van donderdag op vrijdag een mijl of 4 voor de kust van Scheveningen. De contouren van de Pier en het Kurhaus zijn duidelijk te onderscheiden. Er staat nauwelijks wind maar toch liggen de eerste landrotten die deze nacht meevaren al zeeziek in bed. De truc om de horizon in de gaten te houden lukt in het donker niet meer.
De inktvissen worden gelokt met felle lampen aan dek. Zestien stuks met een gezamenlijk vermogen van 36.000 watt. Het tuig bestaat uit twee keer vier jiggers, een soort grote spoelen. Via rollers gaan de zestien lijnen het water in. Onder aan iedere lijn zit een stuk lood.
Eigenlijk zijn het de kleine visjes en het plankton die op het licht afkomen, vertelt schipper Joost Nieuwenhuize. „De inktvis, een jager van nature, gaat achter het kleine spul aan, komt onderweg fluorescerend kunstaas tegen en blijft daarin haken. Zo vangen wij ze.”
Voor de kust van Scheveningen vissen de mannen op een diepte van 17 meter. Het vangsysteem is gekoppeld aan het echolood.
Achter elkaar verdwijnen de lijntjes in het water en ze komen schoksgewijs ook weer omhoog. Alles gebeurt volautomatisch. De schipper heeft er vanuit zijn stuurhut nauwelijks omkijken naar. Geduld is het enige wat nodig is.
Anton Dekker is blij het over een andere boeg te kunnen gooien. Begin jaren negentig constateerde hij als visser de veranderingen die gaande waren in de Noordzee. Het water werd schoner en er kwamen andere vissoorten, zoals rode mul en inktvis, die eigenlijk thuishoren in de Middellandse Zee en voor de noordkust van Spanje.
Volgens eigen zeggen is de voormalige vlootmanager van visgroothandel Jaczon besmet met het ’inktvisvirus’. Hij reisde de wereld af om te zoeken naar een duurzaam, energiearm, arbeidsvriendelijk en ’ketenverbeterend’ schip waarmee op inktvis kon worden gevist.
Dat werd de SL-9, waarmee de stevig afgeslankte Stellendamse vloot werd verrijkt. De Johanna, een omgebouwd Frans vissersschip, is uitgerust met flyshooter, twinrigger en squidjigger ineen. Met de eerste twee methodes kan overdag worden gevist op platvis, mul en rode poon. De squidjigger is ’s nachts actief. De dubbele bemanning lost elkaar halverwege de week af.
Na anderhalf uur, het loopt tegen middernacht, is er nog geen enkele inktvis gevangen. De molentjes van de Johanna blijven maar tollen.
Bij een eerdere trek met de flyshoot komt er wel een inktvis mee. Dekker snijdt het beest met een mes open en laat zijn ruggengraat zien, die van doorschijnend plastic lijkt te zijn. „Als je het vlees in reepjes snijdt en in een minuutje bakt is het best lekker. Het heeft een heerlijk zachte smaak.”
Inktvis levert aan de afslag per kilo ongeveer 11 euro op. Volgens Dekker heeft hij deze week ruim 1000 kilo gevangen. Hij wil van Scheveningen de mul- en de inktvishaven van Nederland maken. „Op de Haagse markt kun je iedere dag verse inktvis kopen. Maar 80 procent is bestemd voor de export.”
Het heet dat pijlinktvissen moeilijk overbevist kunnen worden, omdat ze snelgroeiend en maar kortlevend zijn. In de Noordzee sterven de vissen aan het einde van mei uit; rond september/oktober zwemt een nieuwe generatie weer in het Kanaal.
De vangst valt vannacht vies tegen. Alleen de honderden meeuwen die om de Johanna zweven hebben een goede nacht met de overboord gekieperde visjes.
Volgens de een ligt de magere vangst aan het weer, de ander noemt de stand van de maan als oorzaak. Schipper Nieuwenhuize van de Johanna vindt dat de landrotten te weinig geduld hebben. „Je moet dit een paar uur achter elkaar doen. Dan heeft het pas echt resultaat.”