Idealiseer vervolgde kerk niet
„Wees niet bang, maar laat jezelf in moeilijkheden komen voor Christus”, citeerde de Schotse journalist en onderzoeker Ronald Boyd-MacMillan donderdag een vervolgd christen. Met enkele andere sprekers gaf hij op een toerustingsdag van Open Doors aan wat Nederland kan leren van vervolgde christenen.
De zelfgenoegzaamheid, als zou de westerse kerk de ”fine fleur” van het christendom zijn, verbleekt bij Boyd-MacMillan. „Door een overmaat aan activiteiten verliest de westerse kerk het zicht op de kern: Christus. Ook zijn vervolgde kerken verbaasd dat geloof geen vijandschap oproept. „Hoe kun je een levend geloof hebben als je geen vervolging kent?” zei een Chinees tegen me.”Open Doors organiseerde donderdag een studiedag voor predikanten. De stichting, die opkomt voor vervolgde christenen wereldwijd, vroeg aandacht van Nederlandse kerken voor hun verdrukte medechristenen. Ze deed dat onder meer door een uitgebreide boekpresentatie van Boyd-MacMillan.
Volgens deze medewerker van Open Doors zijn vervolgde kerken een lichtend voorbeeld voor kerken in Nederland. „We moeten af van het idee dat vervolgde kerken ver weg zijn en dat we met het geven van wat geld wel genoeg hebben gedaan. Dat past ons niet. Het zijn onze broeders en zusters, ze zijn gelijk aan ons en we kunnen veel van ze leren.”
Uit het hoofd leren
Predikante N. van Kampen-Boot uit Pijnacker kon zich niet vinden in de positieve opmerking over de vervolging van christenen elders in de wereld. „Het Westen heeft wellicht last van boze machten die veel minder goed aanwijsbaar zijn. Bovendien, zouden we niet met Timotheüs mogen bidden om een stil en gerust leven? Dat wordt helaas snel gezapig, en dat is ook niet goed. Maar spreekt Boyd-MacMillan niet te positief over de „heerlijke vervolging”?”
In de discussie stelde de schrijver van ”Volharden in geloof” zijn mening bij. „Vervolgde christenen zijn vaak wat extremistisch, omdat de omstandigheden daarom vragen. Het is aan ons om dat eventueel te corrigeren. Wij moeten van elkaar blijven leren. Wel zie ik dat die christenen veel vreugde in hun lijden ervaren. Dat blijft opmerkelijk.”
Drs. N. Dijkstra-Algra, gemeenteadviseur van de Protestantse Kerk in Nederland, vertolkte de algemene gevoelens toen ze vertelde dat het boek van Boyd-MacMillan haar geraakt had. Zij gaf praktische tips om de kennis van „vervolgde broeders en zusters” te integreren in de Nederlandse kerken. „Noem ze in het consistoriegebed. Of wijd er een zondag aan.”
Dijkstra gaf aan dat vervolgde christenen weinig Bijbels hebben. „Ze leren daarom veel uit hun hoofd. Laten wij ook teksten en liederen uit het hoofd leren. Wij organiseren van alles en willen leren in Bijbelkringen, op cursussen en tijdens pastorale avonden. Maar sluit je ook eens op met een tekst en laat je niet afleiden van wat wezenlijk is.”
Schroom afleggen
Ds. R. van der Spoel uit Amersfoort-Vathorst legde de nadruk op het geloof van vervolgde christenen en de inspiratie die dat hem gaf. „In de Vinex-locatie waar ik predikant ben, kent niemand mij als christen. In vervolgde landen zijn christenen vaak bekend. Wat doe ik dan verkeerd?”
De predikant zag overeenkomsten in de manier waarop mensen reageren op christenen. Sommigen zijn volgens hem argwanend, anderen ook wel nieuwsgierig. „Ik denk dat we onze schroom moeten afleggen om te spreken over Christus. Vervolgde broeders hebben een enorme drang om te getuigen ondanks alle gevaren die dat met zich meebrengt. Ik moet tot mijn schaamte zeggen dat dit bij mij wel eens ontbreekt.”
Ook zou ds. Van der Spoel in navolging van vervolgde christenen graag meer apologetiek op de kansel horen. „Onze preken zijn vaak gericht op het bemoedigen van de gemeente die moe is van een week werken. Die troost zou best iets minder mogen. Geloofsuitleg is munitie voor de strijd van vandaag.”
Boyd-MacMillan beaamde met ds. Van der Spoel dat de vervolgde kerk niet geïdealiseerd mag worden. Ds. Van der Spoel: „Het verwonderde mij dat in bijvoorbeeld Pakistan christelijke gemeenten in benarde omstandigheden niet met elkaar willen samenwerken. Ze weren elkaars voorgangers van de kansel. Een sterker besef van het Koninkrijk van God is broodnodig.”