De Jemaah Islamiah is ook de belangrijkste verdachte van de bomaanslagen op het eiland Bali, die afgelopen zaterdag aan bijna 200 mensen het leven hebben gekost. Buitenlandse regeringen hebben bij de Indonesische autoriteiten op de aanhouding van Bashir aangedrongen.

Aritonang zei dat Bashir vooralsnog niet verdacht wordt van betrokkenheid bij de aanslagen op Bali. Hij is wel als verdachte aangemerkt bij de bomaanslagen op kerken in Jakarta en negen andere Indonesische steden waarbij in 2000 negentien doden en tientallen gewonden vielen. Volgens Aritonang is dat gebeurd op grond van informatie die Indonesische rechercheurs hebben verkregen bij de ondervraging van Omar al-Faruq, een al-Qaida-lid dat in juni in Indonesië werd aangehouden en aan de Amerikaanse autoriteiten werd uitgeleverd.

Bashir was niet direct bereikbaar voor commentaar. Hij was volgens medewerkers donderdag te ziek om volgens afspraak op een politiebureau een verklaring af te leggen in een zaak die hij tegen het Amerikaanse weekblad Time heeft aangespannen wegens smaad omdat het magazine hem met terroristische activiteiten in verband heeft gebracht.

De Indonesische minister van Veiligheid, Susilo Bambang Yudhoyono, heeft donderdag gezegd dat vermoedelijk buitenlandse terroristen verantwoordelijk zijn geweest voor de aanslag op Bali. De minister bevestigde met zijn uitspraken berichten in de Indonesische pers dat het onderzoek zich momenteel toespitst op een groep van zeven buitenlanders die twee dagen voor de zaterdag gepleegde aanslag in Indonesië arriveerde. De groep zou onder leiding hebben gestaan van een Maleisiër en een Jemeniet. De identiteit van de overige leden is onbekend, maar volgens de berichten is een van hen Europeaan.

De politie van Bali liet donderdag weten dat een groep van acht mensen intensief ondervraagd wordt over de bomaanslagen. Die groep zou bestaan uit zeven Indonesiërs en een buitenlander. De Maleisische politie heeft donderdag twee vermoedelijke leden van JI naar voren geschoven die mogelijk een rol hebben gespeeld bij de aanslag. Een van hen zou in januari vanuit Maleisië naar Indonesië zijn gevlucht.

President Megawati Sukarnoputri kreeg ondertussen de steun van de belangrijkste leden van het parlement voor een decreet met antiterrorismemaatregelen.

Megawati zal het decreet vermoedelijk vrijdag uitvaardigen. Uit conceptversies blijkt dat de politie minder bewijs nodig heeft om een verdachte op te pakken en dat mogelijk een rapport van de inlichtingendienst volstaat.

De Australische regering ligt ondertussen onder vuur omdat zij niets zou hebben gedaan met waarschuwingen van Amerikaanse inlichtingendiensten over terreurdreigingen voor toeristenoorden in Azië. Premier John Howard erkende woensdag in het parlement dat hij die waarschuwingen had ontvangen en dat Bali daarin genoemd was. Maar „er is niets binnengekomen dat als waarschuwing had kunnen gelden voor de bomaanslag die heeft plaatsgevonden”, voegde Howard daaraan toe. De oppositie wil weten waarom de Amerikaanse ambassade in Jakarta burgers had opgedragen weg te blijven van toeristische gebieden in Indonesië, terwijl het laatste reisadvies van Canberra in september geen enkele waarschuwing behelsde.

Indonesië krijgt bij de strijd tegen het terrorisme hulp van de Verenigde Staten en Australië. De Amerikaanse president George Bush en zijn Indonesische ambtgenote Megawati Sukarnoputri spraken donderdag telefonisch af samen met andere betrokken regeringen, met name de Australische, ervoor te zorgen dat de daders worden vervolgd.

Inmiddels beschikt Australië over aanwijzingen voor nieuwe aanslagen op Australiërs in Indonesië. De regering in Canberra heeft haar burgers in Indonesië daarom opgeroepen het land zo snel mogelijk te verlaten. Nieuw-Zeeland en Groot-Brittannië hebben hetzelfde gedaan.

Het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken is iets minder voorzichtig; het ontraadt Nederlanders weliswaar naar Indonesië te gaan, maar roept mensen niet op het land te verlaten. Wel wordt Nederlanders aangeraden samenscholingen en drukke uitgaanscentra te mijden.

Bij de effectenbeurs in Jakarta is donderdag een bommelding binnengekomen. Het pand, waarin ook enkele buitenlandse banken zijn gevestigd, werd ontruimd. De politie vond echter geen bom, waarna het personeel het werk hervatte.

Dit gold ook voor de werknemers van een verzekerings- en bankafdeling van de ING Groep, die op de 26e verdieping is gehuisvest van een van de twee panden waar het beursgebouw uit bestaat. Een woordvoerder van ING Groep ontkent dat de bommelding bij het bedrijf is binnengekomen.