In Indonesië is sinds 1998 weinig veranderd
Tien jaar na de bloedige studentendemonstraties in Indonesië en het aftreden van president Suharto blijven de meeste mensenrechtenschendingen van zijn regime nog altijd ongestraft. De toenmalige militaire commandanten spelen een invloedrijke rol in de politiek. Is er eigenlijk wel iets veranderd?
„De demonstratie verliep vreedzaam, maar ik had een vreemd gevoel en ik wilde weg. Toen begonnen ze te schieten.” De 35-jarige Michel Carvalho uit Jakarta kan het zich nog als de dag van woensdag herinneren. Maar hij praat er niet graag over. „Een jongen achter me viel neer. Ik dacht dat hij gewoon struikelde, maar plotseling gutste het bloed uit zijn nek.” Het doodschieten van de 19-jarige Elang Mulya Lesmana en drie andere studenten van de welgestelde Trisakti Universiteit vormde op 12 mei 1998 de bloedige climax van een vreedzame studentendemonstratie.De ”Trisaktitragedie” ontketende een volksopstand in de miljoenenstad Jakarta. Gedurende drie dagen kwamen ruim 1200 mensen om het leven, vrouwen werden verkracht en zeker 5000 woningen, winkels en shoppingmalls werden verwoest. Jakarta stond letterlijk in brand. Op 21 mei besloot president Suharto af te treden na een presidentschap van 31 jaar.
Deze week vonden in Jakarta ceremonies plaats om het begin van de Reformasi-democratiseringsperiode te herdenken. „Is er werkelijk iets veranderd?” vragen de jonge protestleiders zich tien jaar na dato af. „Economisch is alles hetzelfde”, verzucht Michel, die als rooms-katholiek student actief deelnam aan de protestdemonstraties.
In die dagen prees de internationale gemeenschap de Indonesische studenten voor hun heldhaftigheid tijdens de demonstraties, in het aanzicht van opgefokte soldaten met geladen machinegeweren. De 36-jarige Adian Yunus Napitupulu was in 1998 studentenleider van Forkot, het ”Stadsforum” dat bestond uit een coalitie van tientallen studentenorganisaties. Tien jaar later heeft de kettingrokende Adian zijn krasse proteststem nog niet verloren.
„In 1998 eisten we drie dingen. Het leger moest zijn interne veiligheidstaak opheffen. Suharto moest aftreden. En alle rechtenschendingen van het volk moesten onderzocht worden”, vertelt hij. Adian, afkomstig uit een Sumatraans protestants-christelijk gezin, was in 1998 studentenleider van Forum Kota (Forkot). Forum Kota bestond uit een coalitie van diverse studentenorganisaties.
Nu is Adian actief in de PDI-P partij van Megawati Sukarnoputri, maar hij steekt zijn politieke kritiek nog steeds niet onder stoelen of banken. „Geen enkele zaak is opgelost. Het leger is nog steeds de machtigste en zorgde zelfs voor de verkiezing van deze regering. De Reformasi is totaal mislukt.”
Tien jaar na het aftreden van Suharto blijven de meeste mensenrechtenschendingen van zijn regime ongestraft. Indonesië lijkt de toenmalige kopstukken van het regime te hebben vergeven. En de toenmalige militaire commandanten spelen een nieuwe maar invloedrijke rol in de politiek. De verkiezingsboodschap van nationale eenheid en economische welvaart, afkomstig van ex-militairen zoals oud-legerbevelhebber Wiranto en zittend president Yudhoyono, vindt veel weerklank bij religieuze minderheden. Vooral de oudere generaties protestantse christenen en rooms-katholieken lijken er gevoelig voor, bezorgd als ze zijn over de politieke opmars van islamisten in Indonesië.
„Suharto garandeerde de veiligheid voor christenen. Nu sluiten moslimgroepen kerken of steken ze in brand”, vertelt de 33-jarige Alex Rumbi uit West-Jakarta. Hij organiseerde samen met Adian studentendemonstraties. Alex mist de saamhorigheid van die periode. Toen vochten christelijke studenten zij aan zij met radicale moslimstudenten tegen de repressie van het ’apparaat’.
Maar de tijden zijn veranderd. Alex en zijn familie zijn rooms-katholiek en willen al maandenlang een nieuwe kerk en scholencomplex openen in hun buurt in West-Jakarta. De overwegend islamitische buurtgemeenschap had geen enkel probleem met de opening van het kerkgebouw. Totdat een fundamentalistische protestgroep begon te demonstreren. „Ze sloten met veel kabaal de deuren van de kerk en de scholen voor onbepaalde tijd”, vertelt Alex. Hij herkende in een van de krantenfoto’s van de moslimdemonstratie een oude studievriend. „Ik had in 1998 dagenlang met hem vergaderd. Toen waren we allemaal nog vrienden.”
Alex heeft het activistenleven verlaten en heeft nu zijn eigen installatiebedrijf. Maar verder is volgens hem veel hetzelfde gebleven. „De huidige machthebbers proberen Indonesië niet te veranderen. Ze bieden slechts de perceptie dat Indonesië is veranderd.”