Manifest theologisch te beperkt
Het vorige week in de VS gepubliceerde evangelicale manifest (RD van 7 mei) bevat profetische woorden, vindt Albert R. Mohler. Toch schiet het uiteindelijk tekort, omdat het in theologisch opzicht te beperkt spreekt over de evangelicale identiteit en te weinig concreet is over de betrokkenheid van evangelicalen in het publieke domein.
Hoewel diverse punten van het manifest mij erg aanspreken, heb ik het om verschillende redenen niet getekend. Deze redenen vinden hun oorsprong in mijn bezorgdheid over de evangelicale identiteit. Ik geloof dat dit document in een bepaald opzicht veel te veel zegt en in een ander opzicht veel te weinig.Ik deel de bezorgdheid van de auteurs dat „de verwarring over en het misbruik van de term evangelicaal zo groot is dat deze vaag en nietszeggend is geworden.” Over deze verwarring zegt het document veel en veel daarvan is bruikbaar en profetisch. Zo ben ik het er helemaal mee eens dat evangelicalen theologisch moeten worden gedefinieerd en niet politiek, sociologisch of cultureel.
De theologische definitie van evangelicalen in het manifest is echter nogal minimaal. Het document noemt evangelicalen „christenen die zichzelf, hun geloof en hun leven richten naar het goede nieuws van Jezus van Nazareth.” Prachtige, christelijke woorden. Maar ook woorden die worden gebezigd door velen die zichzelf nooit evangelicaal zouden noemen.
Het document vervolgt met een aantal overtuigingen van evangelicalen. Hieronder valt het geloof dat „de enige grond voor onze aanvaarding door God is wat Jezus Christus aan het kruis deed en wat Hij nu doet door Zijn opstandingsleven, waarbij Hij de vloed van menselijke zonde en geweld blootlegde en omkeerde, de straf voor onze zonden droeg, ons Zijn gerechtigheid toerekende, ons van de macht van het kwaad verloste, ons met God verzoende en ons bekrachtigt met Zijn leven.”
Dit is een degelijke uiteenzetting van het Evangelie. Maar het laat de vraag buiten beschouwing of het heil beperkt is tot hen die door het geloof tot Christus zijn gekomen. Bevestigen alle ondertekenaars dat zondaren tot geloof in de Heere Jezus Christus moeten komen om behouden te worden? Dit is een van de meest beslissende kwesties voor een evangelicale identiteit.
Zonden
Een sterk punt van het document is de erkenning dat verschil van overtuiging fundamentele levensvragen raakt die „niet alleen voor de enkeling, maar voor samenlevingen en gehele beschavingen” beslissend zijn. Een ander sterk punt is de grondige analyse van de culturele crisis en de uitdaging daarvan voor christenen en voor de integriteit van het christelijk geloof.
Het manifest is profetisch in zijn aanklacht van het evangelicalisme vanwege zijn vele zonden. We hebben onder meer „al te vaak het Evangelie van Jezus rondgebazuind en daarbij Bijbelse waarheden vervangen door therapeutische technieken, worship en entertainment, discipelschap door groei in menselijk kunnen en gemeentegroei door ondernemerschap.”
Dit verdient de meest ernstige overdenking. Wat volgt is echter enigszins zorgwekkend. Slechts enkele alinea’s verder staat: „Al te vaak zijn we vervallen in een ongepast anti-intellectualisme. Sommigen onder ons zijn ontrouw geworden aan de sterke christelijke traditie van een hoge waardering van de wetenschap en hebben zichzelf kwetsbaar gemaakt door een karikaturale oneigenlijke vijandschap te creëren tussen wetenschap en geloof.”
Gezien de context lijkt dit te slaan op creationisten die uitgaan van een jonge aarde. Miljoenen evangelicalen vallen hier echter onder, misschien wel de grote meerderheid. Worden zij nu uitgesloten? Een van de problemen van het manifest is dat het bij kritiek nooit duidelijk is wie nu eigenlijk worden bedoeld.
Beleefdheid
Een belangrijke zorg van het document is de politisering van het geloof. Het leidt geen twijfel dat evangelicalen het Evangelie veel te vaak hebben verward met een politieke agenda - en zelfs met de Republikeinse Partij. Maar wat het document nergens duidelijk maakt, is hoe diepe morele en politieke overtuigingen gebaseerd op Bijbelse principes kunnen worden aangehangen zonder ook maar enigszins het gevaar te lopen met een politieke agenda te worden geïdentificeerd. Suggereert het manifest een gnostische vorm van politieke betrokkenheid?
Ten slotte staat het manifest een civiele publieke ruimte voor waar mensen van elk geloof voor hun eigen opvattingen kunnen strijden. Deze beleefdheid wortelt in de christelijke visie dat elk mens naar het beeld van God is gemaakt. De moed reikt echter niet ver genoeg om concrete voorstellen te doen.
Kwesties als abortus en huwelijk zijn niet slechts belangrijk, maar urgent. Het document geeft de indruk dat de beleefdheid die zo hoog wordt aangeslagen, slechts uitmondt in een eindeloze dialoog. Het manifest is zeer geslaagd in zijn profetische roep om beleefdheid, maar verklaart nergens hoe beleefdheid een staatkundig besluit kan overleven of hoe burgerlijke partijen in een gesprek over de belangrijkste dingen de waarheid kunnen spreken en daarbij altijd beleefd gevonden kunnen worden.
Ik vind het manifest in termen van publieke relaties dus te uitgebreid en in termen van theologie te beperkt. Ik hoop echter dat evangelicalen gebaat zijn bij een beleefd gesprek over dit manifest, dat vraagt om beleefdheid. Daar zouden we mee kunnen beginnen.
De auteur is president van het Southern Baptist Theological Seminary in Louisville (Kentucky).