Hulpverlening Birma
Een week nadat Birma getroffen werd door een zeer zware orkaan, beefde de aarde in China. Intussen tekent zich een schril contrast af tussen de twee landen. China ontvangt het aanbod voor buitenlandse hulp met open armen, maar gewapende Birmese politieagenten houden hulpverlenende buitenlanders tegen.
Het spreekt vanzelf dat China zich op dit moment van zijn beste kant wil laten zien. Het zou voor een land dat een van de grootste legers ter wereld heeft een blamage kunnen zijn om hulp van buiten in te moeten roepen. Met de Olympische Spelen in aantocht toont Peking zich echter opvallend transparant.Of de hulpverleners daadwerkelijk in het rampgebied aan de slag kunnen, valt nog te bezien, maar de opstelling van de Chinese overheid wijkt toch sterk af van die van de Birmese machthebbers. De schaarse gegevens die uit dit land naar buiten komen, geven aan dat er sprake is van een zeer acute noodsituatie. Deskundigen schatten dat 1,5 miljoen mensen zullen overlijden aan voedselgebrek en verwante ziekten als niet onmiddellijk hulp verleend kan worden. Tegelijkertijd bericht het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties dat door een reeks aan problemen maar 20 procent van de geleverde hulp daadwerkelijk Birma binnenkomt.
Eén daarvan is de schade aan de grootste haven van Birma door de storm. Het zal nog maanden duren voor er grote schepen kunnen aanmeren en lossen. Er is echter nog geen enkele poging ondernomen om de schade te herstellen, zodat deze cruciale logistieke verbinding voorlopig onbenut zal moeten blijven. Een ander voorbeeld van de bureaucratische politieke hordes die de Birmese regering opwerpt, is dat hulpgoederen die per vliegtuig binnenkomen, niet door de VN zelf gedistribueerd mogen worden. Australische bronnen melden dat de regering ze eerst voorziet van nieuwe etiketten, zodat de indruk ontstaat dat de hulp van de overheid afkomstig is en niet uit het buitenland. Intussen blijft het nodige aan de strijkstok hangen.
Het is daarom niet verwonderlijk dat, anderhalve week na de orkaan, er stemmen opgaan om desnoods maar in te grijpen zonder toestemming van het Birmese generaalsregime. Is het niet de morele plicht van de internationale gemeenschap om, bijvoorbeeld met voedseldroppings boven de afgesloten gebieden, de junta figuurlijk de pas af te snijden? Sommigen gaan nog verder en roepen op tot het zenden van troepen. Ze beroepen zich daarbij op een VN-richtlijn om ”kwetsbare bevolkingen” te beschermen als er sprake is van misdaden tegen de menselijkheid. Vorige week woensdag zei de Franse minister van Buitenlandse Zaken al dat Franse boten en helikopters binnen een halfuur in het rampgebied kunnen zijn, zodra er toestemming voor is.
Zo’n internationale interventie is een ingrijpende stap. De Birmese regering zal ook een geweldloze vorm van hulpverlening uitleggen als een vijandige handeling die indruist tegen allerlei afspraken over de soevereiniteit van staten. Het alternatief is stilzwijgend toezien hoe honderdduizenden mensen verhongeren terwijl we over de middelen beschikken om hen te helpen. Dat is even immoreel als wat de Birmese junta nu doet.