Onduidelijkheid over jongerenwerk A’dam
Amsterdamse stadsdelen weten onvoldoende wat de resultaten van het jongerenwerk zijn. Dat is de conclusie van een woensdag verschenen rapport van de Rekenkamer Stadsdelen Amsterdam over het jeugdbeleid in de hoofdstad.
Er zijn nauwelijks cijfers over het aantal jongeren dat buurtcentra bezoekt of deelneemt aan activiteiten.Het geringe inzicht in de resultaten komt onder meer doordat instellingen die jongeren begeleiden rapporteren over wat ze hebben gedaan, maar niet over wat de resultaten daarvan zijn. Ook maken stadsdelen onvoldoende aan organisaties duidelijk wat ze van hen verwachten.
Uit het rapport blijkt verder dat de vrijetijdsvoorzieningen niet goed over de stad zijn verdeeld. Zo wonen in de stadsdelen Bos en Lommer, Geuzenveld-Slotermeer en Slotervaart veel jongeren uit arme, laagopgeleide gezinnen. Die doen vaak een beroep op het jongerenwerk. Toch is het aantal buurtcentra en activiteiten in die wijken relatief laag.
In Amsterdam wonen 42.000 jongeren in de leeftijd van 12 tot 18 jaar. De rekenkamer onderzocht negen van de veertien Amsterdamse stadsdelen. Zij geven jaarlijks in totaal 6 miljoen euro uit aan jongerenwerk. De rekenkamer schat dat 40 procent van de beoogde jeugd daadwerkelijk wordt bereikt.
In februari bleek uit een evaluatie van de gemeentelijke Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling dat bijna de helft van Amsterdamse jongeren die deelnemen aan een project voor probleemjeugd uiteindelijk weer in crimineel gedrag vervalt.